woensdag 28 november 2007

Giovanni: 'Rune op bezoek bij de Sint'

Sinterklaas heeft een aantal optrekjes, verspreid over de aardbol, van waaruit hij zijn kindvriendelijke activiteiten ontplooit. Ook in Sint-Niklaas is de man eigenaar van een stulpje, een echt herenhuis. Rune mocht er vandaag op bezoek, samen met Mitjen en Bompa. Hij zag er de badkamer van de heilige man, het bureau - met het grote boek - en ook diens slaapkamer.
(En... 't gerecht doet daar niets aan, hé. Begrijp je dat ? Gelukkig was Rune in goed gezelschap)

zondag 25 november 2007

Giovanni: 'Rune naar de glascontainer'

Rune heeft al een aantal jaren een mooie tractor. Gekregen van de Paasklokken. Die begint nu volop te renderen want gisteren is Rune samen met oma de verwelkte chrysanten op het kerkhof gaan verwijderen van de graven van onze naaste familieleden. Vandaag is hij - opnieuw met oma - naar de glascontainer geweest. Ja, je moet toch op een of andere manier je kost en inwoon verdienen.

donderdag 22 november 2007

Giovanni: 'Het dorp van mijn eerste jeugd'

Een mens bestaat tot 70 procent uit water. Ik daarentegen ben opgetrokken uit minstens zeventig procent nostalgie. 'Nostalgie mag nooit een reden zijn om naar een plaats terug te keren', waarschuwde Proust me ooit, 'want het is uiteindelijk niet de plek die je zoekt maar de tijd.' De man zal ongetwijfeld gelijk gehad hebben maar vandaag keerde ik, hoewel ik altijd in Zele heb gewoond, toch terug naar het dorp dat ik een goeie twintig jaar geleden had verlaten na er acht jaar mijn scolair en sociaal leven te hebben doorgebracht: Moerzeke. Vandaag maakte ik er de wandeling die ik destijds honderden keren had gedaan, van de kleuterschool waar mijn moeder les gaf en waar ik mijn boterhammetjes at tijdens de middag naar de gemeenteschool waar ik leerde lezen én schrijven en mijn eerste muzieklessen volgde. Geloof me, het was best confronterend.

Het groene poortje van de kleuterschool in de Killestraat is er nog steeds. De juffrouwen niet meer. Juffrouw Marie-José, madame Yvonne en m'n moeder (na een lange periode als kleuterleidster in m'n eigenste Huivelde) zijn met pensioen. Kinderen zijn er nog steeds, het geroezemoes dat boven de schoolmuur uitsteeg, is hetzelfde gebleven. Vreemde gewaarwording, hoor, hoe rumoer herkenbaar wordt, zelfs na al die jaren, alleen al door de akoestische omgeving waarin het wordt geproduceerd...

Via het kleuterschooltje liep ik dus vandaag naar het dorpsplein, één van de mooiste pleinen van Vlaanderen. Ooit was het het decor voor de Vlaamse TV-reeks Klein Londen, klein Berlijn met Paul Cammermans in de hoofdrol. Wie herinnert zich dit nog ?
De Sint-Martinuskerk, omboord met - ik vermoed - linden en de pittoreske kiosk doen het plein de sfeer van lang vervlogen tijden uitademen. Moerzeke leeft trouwens niet met de haast van de digitale klok, maar, meer dan het in Zele het geval is, met de getijden van de Schelde. Het dorp is allerminst ingeslapen, maar de dagen gaan er trager.
Als zevenjarig knaapje paradeerde ik over het plein, tweemaal per jaar, in de processie. Aan de linkerkant van de straat liep ik, of rechts, aan de andere kant een klasgenootje. Beiden hielden we een lintje vast dat verbonden was met één van de devotievlaggen die een stoere papa, steevast in het midden, herculisch vasthield. Die vlag ooit onder de knoet mogen houden, daar droomden we allemaal van. Tijden kunnen veranderen.

Langs het gemeentehuis wandelde ik naar de Sint-Maarten-Ommegangstraat. Daar pikte ik vroeger een vriendje op om met hem verder naar school te stappen. Op de hoek deden we belleketrek bij een vervelende oude dame. Ik was altijd de traagste en mocht het gaan uitleggen.

In de Vredestraat trof ik mijn lagere school aan. De school waar meester Mys me op godsdienst na voor alle vakken een tien gaf. Zelfs voor schoonschrift. Hij leerde me lezen en schrijven. Het was ook de school waar meester Willaert me haast dagelijks strafte met wandelbeurten op de koer, armen gekruist, want ik had de klas maar niet hoeven te storen. Het was ook de school waar ik juffrouw Lieve systematisch voorloog dat ik in heel de vastenperiode geen enkel snoepje had aangeraakt. Wie dat volhield kreeg immers een boek. En dat boek wou ik koste wat het kost hebben. Bij de jaarlijkse prijsuitreiking op het einde van het schooljaar moesten we de Brabanconne en De Vlaamse Leeuw zingen. Dat gebeurde in dezelfde zaal waar ik - net na het wisselen van mijn tanden - twee stukken van mijn voorste tanden uitviel bij het springen over een Zweedse bank. In de school volgde ik 's avonds muzieklessen. Om de tijd tussen de gewone lessen en die van de academie te doden, mocht ik met meester Mys naar huis. Zijn zoon had veel strips en een prachtige Lego-trein. Meester Mys verdient een monument. Op het dorpsplein. Naast de kiosk.

Om mijn namiddagje Moerzeke af te sluiten zocht ik twee plaatsen op die we als devote knapen van de gemeenteschool meermaals bezochten: de grafkapel van priester Poppe - ik vond het als zevenjarige een gedrocht maar ze is werkelijk prachtig ! - en de veldkapel waar de intussen zaligverklaarde man dikwijls ging bidden. (Over priester Poppe, lees op deze blog: 'Mijn eerste stripervaring') Zijn sterfkamer in het klooster liet ik deze keer aan me passeren. Ik hou ze voor een andere keer.

Moerzeke, het is een keer iets anders.

woensdag 21 november 2007

Els: 'Daantje experimenteert'

Daantje is nu negen maanden oud. Even oud als hij maanden in de buik heeft gezeten.
Nu de eerste tandjes al een tijdje voorbij zijn kunnen wij terug genieten van een deftige nachtrust en volop van Daantje. En dat doen we met volle teugen. Zeker nu Daantje aan het brabbelen is. Heuse zinnen kan hij vertellen: 'Daadadadada' en 'Bababababa,...' Minutenlang.

Het is echt amusant om naar hem te luisteren en als je dan iets zegt tegen hem lacht hij zich te pletter. Hij lacht zo guitig. Zijn twinkeloogjes worden dan twee smalle streepjes en blinken dan nog meer dan anders.

Waar Daantje ook heel gedreven in wordt is de draai- en kruiptechniek.
Kruipen zelf doet hij nog niet maar hij beweegt zich wel al voort, van de ene kant van de living naar de andere kant. Door zich om zijn lengte-as te draaien.
Rune vindt het ook wel fijn dat broertje groter wordt want nu kan hij samen met broertje spelen.
Hoewel, samen spelen... Rune speelt en Daantje moet onder lichte dwang toekijken hoe Rune zich amuseert en tegelijk alles uitlegt aan Daantje.
Ik denk dat Rune pas echt blij zal zijn als Daantje nog wat groter is.

Giovanni: 'Mag ik me even ergeren ?'

In grote letters stond het op de voorpagina van Het Volk en Het Nieuwsblad vorig weekend: 'Friet en peperkoek geven kanker.'
Voilà, dat weten we alweer.
Vandaag in Het Belang van Limburg: 'Magnoliaschors helpt tegen slechte adem.'
'Scharrelkippen niet happier dan kippen in legbatterijen' bloklettert dezelfde krant, eveneens vandaag. 'Meisjes zijn stipter, jongens flexibeler'. Het Belang vult zijn pagina's op woensdag met allerhande resultaten van studies. Zoveel is duidelijk. Op donderdag, vrijdag, zaterdag, maandag en dinsdag trouwens ook, vermoed ik.
Alle kranten doen het.
'Oudste kind is het slimste, jongste het avontuurlijkste' (De Morgen)
'Belg eet het vaakst vierkant wit brood.' (Het Laatste Nieuws)
'Manager besteedt tien jaar van leven aan e-mail.' (De Morgen)

Wel vrienden, van dit geleuter heb ik mijn buik vol. (Gezien de omtrek ervan betekent dat heel wat)

'Twee glazen wijn per dag houden je gezond', las ik een tijdje geleden. Een andere dokter raadde in een of ander dagblad al eens een dagelijkse trappist aan toen bekend raakte dat Yves Leterme elke avond voor het slapengaan een Westvleteren naar binnen giet. En Zulma De Bock die haar honderdste verjaardag vierde in rustoord 'Zwanenzang' verklapte destijds maar al te graag haar geheim aan de lezers. 'Eén jeneverke per dag.'
'Niet waar !' neuzelde Germaine Verhelst tussen haar vals gebit door in een Afrit 9-aandoend programma op Eén. 'Nen elixir d' Anvers per dag, en ge blijft iéwig joenk.'
Gisteren bericht De Morgen, verontwaardigd: 'Vlaanderen kampt met 500.000 probleemdrinkers'.

Wat gaan we nog allemaal krijgen ?
Misschien kunnen mannen wel door een beetje uienkonfijt aan hun sjarel te smeren hem zonder enige moeite twee uren staande houden ? Dat men dat eens bestudeert. Goed nieuws zou het alleszins zijn want volgens Gazet van Antwerpen heeft één man op drie erectieproblemen.
En zouden klassiek geschoolde musici die vaak met dioxine vergiftigde vis eten betere interpreten zijn van het vroege werk van Mozart dan klassiek geschoolde musici die biologisch geteelde groenten uit de Delhaize verorberen ? Misschien zijn zij op hun beurt dan wel beter in het uitvoeren van de sterk expressionistische werken van Stravinsky ?

Eén ding weet ik zeker. Al die overdreven aandacht voor onnozele studies doet mijn maag keren.
Heren hoofdredacteurs, kan die onzin eindelijk eens ophouden, alstublieft ?

dinsdag 20 november 2007

Giovanni: 'Devaluatie van de eeuwigheid'

Twee weken geleden werd er aan de deur gebeld.
Ding dong ! Ja, dat plegen bellen al eens te doen als er op hen enige druk wordt uitgeoefend.
Ik deed open.
'Jongeman, mag ik u iets vragen ?'
Geflatteerd door de aanspreektitel waarvan de dame zich bediende antwoordde ik prompt: 'Ja, ga geheid uw gang !'
'Ik heb hier een petitie bij me, mijnheer. We verzetten ons tegen het feit dat er alweer tientallen graven gaan ontgraven worden op het Huiveldse kerkhof. Sommige zijn amper vijftien jaar oud. Trouwens, bent u echt 33 jaar oud ? Ik zou u - nauwelijks ! - drie maal zeven schatten.'
'Uw paars pliekske is anders ook niet mis', repliceerde ik. 'Geef die petitie maar hier, schoonheid. Ik teken met graagte !'

Eén van de dingen die ik me nog herinner van mijn schooltijd is dat de graad aan beschaving van een volk gemeten wordt aan het feit of men zijn doden begraaft. En... op welke manier men dat doet. Verassen, begraven ? Liggend of in hurkhouding ? Welke grafgiften werden er meegegeven ? De godsdienstige connotatie even buiten beschouwing gelaten, meende ik dat dergelijke handelingen voor de eeuwigheid waren. RIP. Requiescat in pace. Of toch even de religieus-culturele toer op ? Requiem aeternam dona eis, Domine. Et lux perpetua luceat eis. (Geef hen eeuwige rust, O Heer. En laat het eeuwig licht op hen schijnen.)

Nu, ik stel vast dat de waarde van het begrip eeuwigheid serieus is gedevalueerd. Tot 15 jaar in sommige gevallen. In Huivelde toch. Wat sommige politici bezielt om opdracht te geven tot dergelijke ontgravingen is me een raadsel. Wat hen beweegt om dergelijke aanplakbiljetten gewetensvol te ondertekenen is voor mij nog een groter enigma. En welke argumenten zijn zwaarwegend genoeg om een dergelijke actie te rechtvaardigen ?
Plaatsgebrek ? Ocharme !


Ik begrijp het al helemaal niet van een generatie politici die enkele jaren geleden het Huiveldse kerkhof prachtig heeft gerenoveerd. (zie foto) Alle lof daarvoor ! Zelfs in de keuze om voortaan voor iedereen een zelfde graf te plaatsen kan ik me vinden. (Misschien moet men dit principe wel doortrekken bij het verlenen van bouwvergunningen, ons straatbeeld kan er alleen wel bij varen.) In de dood is iedereen gelijk. De arme, de rijke. De anorexia-patiënt en ondergetekende.

Straks plaatst men dus hypocriete groene zeilen rond het Huiveldse kerkhof. Uit respect voor onze doden die zullen worden opgegraven. Maar vanuit mijn zolderraam, bij wijze van spreken, zal ik de grote grijpkranen de talrijke knekels in een laadbak zien storten. Weet iemand trouwens, waar men onze voorouders heen brengt ? Misschien worden ze wel vermalen tot beendermeel. Zou u ervan schrikken als het werkelijk zo was ?

Ik denk dat weinigen me verdenken van het feit een zedenpreker te zijn. Integendeel !
Maar tegen barbaarse praktijken als deze - wat is trouwens het verschil met grafschennis ? - verzet ik me met klem. We zijn een volk van ontgravers geworden.
Gun onze doden tenminste de rust die ze in het leven niet hebben gekregen, een beschaving waardig.

(Deze tekst is geheel in eigen naam geschreven
ter nagedachtenis van mijn overgrootouders
Karel en Maria wiens rust binnenkort brutaal zal worden verstoord)

maandag 5 november 2007

Els: 'Daantje hoofdrol in kinderboek ?'

Wie het geboortekaartje heeft gekregen weet dat onze Daan grotendeels genoemd is naar het hoofdpersonage uit één van Roald Dahls bekendste boeken: Daantje de wereldkampioen.

Binnenkort wordt Daan het hoofdpersonage van een ander en een nieuw kinderboek. Benieuwd ? Surf dan eens naar de site van Olvarit.

vrijdag 2 november 2007

Giovanni: 'De Ratin-Tot'

Ik zou dringend eens moeten verder werken aan m'n blogreeksje '14 dagen Ardennen'. Dat doe ik binnenkort - beloofd ! - maar na alweer een weekje Hastière wil ik toch iets kwijt over de Ratin-Tot, het oudste cafeetje van Namen. Ik gooi de cronologie bijgevolg even overhoop.

Elke keer weer, trekken we graag een keertje naar Namen. We parkeren ons achter het Casino en lopen, langs het Waals parlement aan de Maas - het voormalige Hospice Saint-Gilles -, langs de voet van de citadel en steken vervolgens de Samber over via het brugje naast het archeologisch museum. Op dat moment bevinden we ons in de binnenstad, in de onmiddellijke buurt van de opera en de hoofdwinkelstraat. We kuieren wat langs de etalages en trekken het oude Namen binnen (waar u steevast het provinciaal museum rond de bekendste Naamse schilder-graficus-karikaturist Félicien Rops moet bezoeken. Tenminste, als u tegen een stootje kunt, want het werk van deze 19de-eeuwer is niet zelden satanistisch en pornografisch).

Het oude Namen is één en al gezelligheid en omvat tegelijk de studentenbuurt. Op de Groentenmarkt, een vierkant pleintje gebouwd op het kerhof en de restanten van de oude Saint-Loup-kerk, hebben we een vaste stek: le Ratin-Tot, li pus vî cabarèt d' Nameur of het oudste cafeetje van de stad. Onafgebroken sinds 1616. Ter info: Wallonië stond toen - toch grotendeels - onder Spaanse heerschappij, en in Frankrijk regeerde Lodewijk XIII. Ter vergelijking: het oudste café van Parijs, Le Procope, dateert van 1686.

Dinsdag hebben we er onze voeten nogmaals enige rust gegund, slenteren langs etalages is nu eenmaal lastig. In de Ratin-Tot komt de muziek uit een oude transistor, de stoelen zijn lekker ouderwets en er werd tegen alle mogelijke tendenzen in geen abracadabrante loungeverlichting aangebracht. Opvallend is de meterslange houten bank langs de vensters. En nog opvallender: eindelijk vond ik een café waar men geen obligate spaghetti en croque monsieur op de kaart heeft staan. Een café moet nu eenmaal een café zijn, een restaurant een restaurant. De dranken zijn verzorgd, de patron heeft de touwtjes stevig in handen en spreekt alle talen die men van hem verlangt. Dinsdag zaten we aan tafeltje naast de spaarkas. Sparen op café, een fantastisch idee, toch ? De kas zou 's anderendaags gelicht worden en de namen van de getuigen van dit evenement stonden met krijt op het centrale zwarte bord geschreven. Zij wisten waar ze aan toe waren.

De Ratin-Tot: spring er gerust eens binnen. Een Chimay Rouge - of eender wat - smaakt er beter dan elders. Voor wie niet onmiddellijk in de buurt moest komen: je kan een kijkje nemen op hun site. Er staan tal van oude foto's op.