donderdag 26 juni 2014

Giovanni: 'Vlaamse opera haalt het doek op voor Don Giovanni'

Opzettelijk deed ik het niet, naar Don Giovanni gaan kijken de avond dat de Rode Duivels hun eerste WK-match speelden. Er hing in Gent een vreemde sfeer, de straten en pleinen waren verlaten. Het leek welhaast alsof iedereen voor zijn kastje zat, een Belgische vlag om de hals geslagen, een tricolore Fellainipruik op het hoofd, bier en Zwan-worsten binnen handbereik.

Niet dus. De Gentse opera was tot de nok gevuld.
Eens je die bonbonnière binnenstapt - in 1841 ingespeeld door Franz Liszt, ik geef het maar even mee - weet je: de buitenwereld is veraf.
Op de scène zagen we meteen bedrijvigheid aan de verloederde artiesteningang van een theater. Bij de ouverture viel het voordoek.

Wat een zaligheid om nog eens een roodfluwelen theatergordijn, die veronachtzaamde afscheiding tussen de dagdagelijkse realiteit en de theatrale wereld, open en dicht te zien gaan.

Het werd meteen duidelijk dat regisseur Guy Joosten Don Giovanni als een theaterfiguur ziet. Don Giovanni bestaat, aldus Joosten, enkel en alleen op de planken, hij is een mythische figuur. Het is een heel andere visie dan die van bijvoorbeeld Michael Haneke. Haneke plaatste Don Giovanni ooit in de hedendaagse wereld, hij maakte er een zakenman van zonder scrupules, wiens verlangen naar geld, macht en seks zo buitensporig was dat hij er suïcidaal leek door te worden. (Gerard Mortier, Dramaturgie van een passie, De Bezige Bij Antwerpen, 2014, p.91) Beide invalshoeken zijn interessant, maar ik genoot van Joostens aanpak. De theaterattributen, de overdadige machinerieën, ik kon ze smaken in deze context.

Het orkest onder leiding van Alexander Joël (broer van Billy, las ik ergens) deed ook mooie dingen. Thuis zet ik vaak de opname door het Freiburger Barockorchester met dirigent René Jacobs op, een heel spits gefraseerde, levendige en dramatische uitvoering. Zo puntig als op die cd werd er niet gespeeld en de akoestiek topte het klankbeeld wat af, maar het bleef genieten, van deze Mozart.

De zangers hadden er schik in, en ik dus ook. Ik hoorde en zag mooie contrasten tussen de buffa- en seriarollen, hoorde mooie duetten en indrukwekkende ensembles.

De eerste ben ik niet, en waarschijnlijk ook niet de laatste, om een pluim op de hoed van Tineke Van Ingelgem (Zerlina) en Tijl Faveyts (Masetto) te steken. Knappe interpretaties !

Sinds het moment dat Don Giovanni de Commendatore neerstak ontrolden de dramatische acties zich een na een, zonder ophouden. Naar het einde toe zat ik op het puntje van mijn stoel. En met de dood van Don Giovanni hield het theater op te bestaan. De personages dankten hun bestaan immers enkel aan hun relatie tot het hoofdpersonage. Zij zongen het slotensemble staand achter de pupiter. Er restte enkel nog muziek, een mooie vondst van Joosten.

Vlaamse opera, ik keer tevreden terug !

Foto's: copyright Vlaamse Opera, Annemie Augustijns