dinsdag 2 augustus 2016

Het rastrum van Tartini

Voor zover ik me herinner las ik de eerste keer over een rastrum in John Eliot Gardiners boek Bach, muziek als een wenk van de hemel. De vermelding van het eenvoudige toestelletje om notenbalken te tekenen bracht de componist, die een kolossale status geniet en op zijn muziekmanuscripten na weinig tastbaars achterliet, een klein beetje dichterbij, al zullen wel hoofdzakelijk zijn kopiist en en helpers er gebruik van gemaakt hebben.

Muziekmanuscripten en -drukkunst* hebben me altijd gefascineerd en toch ging ik er verkeerdelijk van uit dat componisten in de 17de en 18de eeuw papier gebruikten met voorgedrukte notenbalken erop. Ondertussen weet ik beter, dergelijk muziekpapier werd pas betaalbaar in de 19de eeuw. Derhalve gebruikte men voordien de vijfvoudige pen, het rastrum dus, wat in het Latijn zoveel als hark betekent.

Ik zag er onlangs voor het eerst een in het geboortehuis van de vioolvirtuoos en componist Giuseppe Tartini (1692-1770). Zou hij het gebruikt hebben tijdens het componeren van de sonate in g, Il trillo del diavolo ? (gva)


* In het museum Plantin-Moretus merkte ik een tijdje geleden een zethaak op met prachtige afzonderlijke notentekens in handzetsel. De noot en het stukje notenbalk stonden samen op één loden elementje.

woensdag 27 juli 2016

Bedenkingen vanop een bank in Piran

We genoten in Piran, een oogverblindend middeleeuws en Venetiaans aandoend stadje in Slovenië, op het Tartini-plein van de wegdeemsterende avondzon. Onze bank gaf uit op het historische stadhuis en het standbeeld van de violist-componist die in een betoverend, met muurschilderingen gedecoreerd huis aan datzelfde plein op het einde van de zeventiende eeuw het levenslicht zag.

Tussen het standbeeld en het majestueuze stadhuis voetbalde de lokale jeugd er op los. Twee lantaarnpalen, aan weerszijden van de monumentale hoofdingang van het stadhuis, bakenden één van de twee doelen af.
'Dat zouden de kinderen bij ons moeten proberen', dachten we. 'Tegen het gemeentehuis aan voetballen: omiddellijk een GAS-boete aan je voetbalbroek! Of op zijn minst een ferme verwittiging om onverwijld op te rotten.'

Tartini-plein versus Fonteinhof

Toen in het kader van 1200 jaar Zele het vernieuwde Fonteinhof, het pleintje voor het gemeentehuis met de in hun matrijs gevangen beukenhagen, werd ingehuldigd, zou het dé ontmoetingsplek worden, het levende en kloppende hart van de gemeente. Dat is het niet echt geworden. Er heeft af en toe wel eens een receptie plaats, of een kunstmarkt, maar de dagdagelijkse spontane levendigheid die je soms elders ziet, tref je er nauwelijks.
In 2011 werd het pleintje opgeleukt met een kunstwerk, iets te flink uit de kluiten gewassen petanqueballen. En natuurlijk begrijp ik de verwijzing naar Frankrijk, waar men samenkomt om een balletje te gooien. Maar net door dit kunstwerk op deze plek neer te zetten verloor het Fonteinhof zijn sociale functie volledig. Nu is er zelfs geen plaats meer voor een orkestje. Jammer. Want werd er destijds niet aangekondigd dat onze Zeelse korpsen er regelmatig op uitnodiging van de gemeente een concertje zouden geven?

Mogelijk enthousiasme werd overigens kort na de inhuldiging van het plein al onverlet de kop ingedrukt door borden te plaatsen met de niet mis te verstane melding dat skaters best andere oorden opzoeken. Rond die tijd mocht je in het park Peeters ook niet tegen een bal sjotten.
Waarom niet, eigenlijk?
Ik zal het u zeggen: kneuterigheid.

Pietluttig

Met het verbieden van flippo's in een chips-zakje in het midden van de jaren '90 heeft de truttigheid en de betutteling zich, zoals ik het me voorstel althans, in de politiek genesteld. Sindsdien wordt ons, boudweg gesteld, vanalles verboden om ons groot onheil te besparen, om anderen niet te storen, om geen aanstoot te geven, sindsdien lijkt de politicus het denkvermogen van de burger enorm te wantrouwen, denkt de politicus in onze plaats, wordt alles tot in het absurde toe in pietluttige regels gegoten en voorgekauwd en kan je een GAS-boete aangewreven krijgen voor belleketrek. Dat je in Slovenië ten allen tijde in alle openbare wateren, op eigen risico weliswaar, kan en mag zwemmen vind ik daarentegen een verfrissende gedachte. Je wordt tenminste geacht verantwoordelijkheid te kunnen nemen en voor jezelf te kunnen instaan.

Onkruid

Diezelfde avond in Piran vernam ik via een Facebook-bericht de oprichting van de éénmans-onkruidpolitie in Zele.
Ik viel haast van mijn bank.
Over de inhoudelijke kant, waarom we zo nodig al het natuurlijke uit onze omgeving willen weren in het voordeel van asfalt en synthetische geuren - om maar iets te noemen - moet ik het misschien in een andere blogpost hebben. Maar, het moment dat een politicus de baan optrekt om elke inwoner te wijzen op een mogelijk onkruidje op de stoep of tegen de gevel, is de balans tussen kleinsteedse betutteling enerzijds en het gezond vertrouwen in het individu anderzijds compleet de verkeerde richting doorgeslagen. (gva)

woensdag 17 februari 2016

Fidelio, brood voor kinderen én volwassenen

Gregie De Maeyer liet ooit optekenen: 'Je bakt een brood toch ook niet óf voor een kind, óf voor een volwassene.' Geschilderd op een muur in Het Paleis, het Antwerpse theaterhuis voor kinderen en jongeren, ken ik de context van het citaat niet, maar ik vermoed dat hij doelde op het kunstmatige onderscheid tussen literatuur voor volwassenen en jeugdliteratuur. Zijn standpunt houdt steek, natuurlijk. Ik (her)lees Roald Dahl nog steeds met enorm veel genoegen en, omgekeerd, in mijn schooltijd besprak ik in het zesde leerjaar, het eerste, tweede en vermoedelijk ook het derde jaar van de humaniora De Witte van Ernest Claes. Het moge duidelijk zijn: lezen deed de puberende Giovanni nog niet echt graag, maar van De Witte was ik helemaal weg. 

In het operagenre ligt dat toch even anders. Weinig kinderen zullen een urendurende Wagner licht verteren. Daar zal op zijn minst enig geschuifel op de stoel mee gepaard gaan. Het genre vraagt een bewerking voor het jonge grut. Judith Vindevogel van muziektheater Walpurgis weet dat. Zij maakte eerder een bijzonder gesmaakte operavoorstelling voor kinderen rond prinses Turandot. Onze kinderen hebben het daar, jaren nadien, nog vaak over.

Vindevogel snoeit in het aantal personages/zangers, de verhaallijnen worden tot een makkelijker begrijpbare essentie teruggebracht, in de tijd wordt de opera beperkt tot een 45-tal minuten en het orkest wordt gereduceerd tot een multi-instrumentalist of een pianist.
Daarmee gebeurt het.
In een klein zaaltje waar de actie plaatsgrijpt tussen het publiek, waar de zangers zich tussen het publiek begeven. Dat laatste is formidabel. Als een operazanger of -zangeres op amper een meter afstand een aria zingt, dan voel je dat tot in je kleinste teen. De muziek, uiteindelijk een ordening van frequenties, wordt fysiek heel voelbaar. Een terzet, met links, rechts en voor jou een zanger, is een surround-ervaring die geen gelijke kent. Dat blaast je gewoon omver.

Vandaag gingen we in Het Paleis naar Judiths Vindevogels bewerking van Beethovens Fidelio kijken en luisteren, een aangrijpende voorstelling. De grote thema's van de opera - vrijheid, gelijkheid, rechtvaardigheid, machtswellust,... - bleven overeind. Humor, romantiek, het was allemaal aanwezig. Maar de voorstelling was geenszins vrijblijvend. Bijwijlen confronterend. Toen de uitgemergelde Florestan uit zijn kerker werd bevrijd, waarin hij opgesloten zat omwille van zijn idealen, hield minstens één klein Van Avermaetje het niet droog, mama en papa overigens ook niet. De bewerkte Fidelio: brood voor kinderen én volwassenen dus.

Op de terugweg van Het Paleis naar het centraal station bleef het de eerste 15 minuten héél stil. Dan weet je: in dat kleine zaaltje is iets heftigs gebeurd. Rune verbrak de stilte. 'Mama, papa', zei hij, 'ik ben blij en droevig tegelijk. Blij omdat het zo ongelooflijk mooi was. Maar ook droevig: mensen doen mekaar veel te veel lelijke dingen aan. Dat moet maar eens gedaan zijn!' (gva)

woensdag 27 januari 2016

Zwelgen in Weltschmerz

De kennismaking, vorig weekend, met de tenor Ian Bostridge was bijzonder aangenaam en intens. Ik luisterde meermaals naar de opname die hij samen met Leif Ove Andsnes maakte van Schuberts Winterreise. Onvoorstelbaar, wat hij doet met het werk. Verbluffend, hoe mooi hij zingt. Als u me toelaat even te vloeken in de kerk: minder afstandelijk dan de manier waarop Dietrich Fisher-Dieskau Schubert brengt, vind ik in al mijn subjectiviteit.

Zo rap als tellen kocht ik het boek Winterreise, een meesterwerk ontleed, waarin Bostridge zijn totale visie over het werk uiteenzet. Wie in de hoogromantiek wil gekatapulteerd worden: lees dit, overigens prachtig vormgegeven, boek! Zangtechnische en musicologische aspecten komen aan bod, maar laat u daar geenszins door afschrikken. Bostridge - hij begon pas laat, na studies filosofie en geschiedenis en een leerstoel in Oxford aan zijn professionele zangcarrière - weet de tijdsgeest te vatten in al zijn facetten: politiek en sociaal, maar hij belicht uiteraard ook uitvoerig de literatuur, de schilderkunst, het volksgeloof, de muziek,...
En dan kom je al snel bij ronkende namen terecht als Johann Wolfgang von Goethe, Friedrich von Schiller, Thomas Mann, Caspar David Friedrich,...

Ik dacht bij mezelf: laat ik dat in Weltschmerz badende boek van Goethe maar eens lezen: Het lijden van de jonge Werther. Het verscheen anoniem in 1774 en kreeg meteen een cultstatus. Ik las het in één ruk uit, zij het dat rond de helft van het boek het zelfmedelijden van het hoofdpersonage me wat te veel werd. Het verhaal is genoegzaam bekend: Werther wordt verliefd op Charlotte, zijn liefde wordt niet beantwoord en dat drijft hem tot een wanhoopsdaad.

Amper tien bladzijden ver in het boek kwam ik al een heleboel romantische metaforen tegen: de bron, het kabbelend beekje, een eenzame rotspunt, lindenbomen, de ongerepte natuur, het woud, het eindeloze zwerven zonder bestemming,... Maar het hoofdthema van het boek is natuurlijk de onbereikbare geliefde.

Na het lezen van het volledige boek vielen me twee zaken op:
1.   Er kruisen wel meerdere vrouwen Werthers pad, maar het is precies haar onbereikbaarheid, het feit dat ze al voor een andere man is voorbestemd, die Lotte voor Werther bijzonder aantrekkelijk maakt.
2. Meer nog dan liefdesverdriet drijven andere factoren Werther tot zijn wanhoopsdaad. Werther koestert vooruitstrevende idealen, heeft progressieve opvattingen over lijden, over rechtvaardigheid, over misdaad en straf, over de miskleun die de standenmaatschappij voor hem is. Hij ervaart voortdurend dat het wringt tussen hem, zijn denkbeelden, en het beklemmende tijdsgewricht waarin hij leeft. Bovendien bepleit en beargumenteert hij openlijk zijn meningen, hetgeen hem van zijn directe omgeving vervreemdt en isoleert.

Die leiden des jungen Werther, het is niet meteen het soort boek waarnaar ik spontaan grijp in de boekhandel of de bibliotheek, maar samen met het Winterreise-boek van Ian Bostridge heeft het me, meer dan welke cursus van destijds, inzicht gegeven in de stijlperiode van de romantiek.

Welk boek zou ik nu lezen ? Een luchtig Jeeves-avontuur van P.G. Wodehouse of toch maar De dood in Venetië van Thomas Mann ? (gva)