woensdag 27 juli 2016

Bedenkingen vanop een bank in Piran

We genoten in Piran, een oogverblindend middeleeuws en Venetiaans aandoend stadje in Slovenië, op het Tartini-plein van de wegdeemsterende avondzon. Onze bank gaf uit op het historische stadhuis en het standbeeld van de violist-componist die in een betoverend, met muurschilderingen gedecoreerd huis aan datzelfde plein op het einde van de zeventiende eeuw het levenslicht zag.

Tussen het standbeeld en het majestueuze stadhuis voetbalde de lokale jeugd er op los. Twee lantaarnpalen, aan weerszijden van de monumentale hoofdingang van het stadhuis, bakenden één van de twee doelen af.
'Dat zouden de kinderen bij ons moeten proberen', dachten we. 'Tegen het gemeentehuis aan voetballen: omiddellijk een GAS-boete aan je voetbalbroek! Of op zijn minst een ferme verwittiging om onverwijld op te rotten.'

Tartini-plein versus Fonteinhof

Toen in het kader van 1200 jaar Zele het vernieuwde Fonteinhof, het pleintje voor het gemeentehuis met de in hun matrijs gevangen beukenhagen, werd ingehuldigd, zou het dé ontmoetingsplek worden, het levende en kloppende hart van de gemeente. Dat is het niet echt geworden. Er heeft af en toe wel eens een receptie plaats, of een kunstmarkt, maar de dagdagelijkse spontane levendigheid die je soms elders ziet, tref je er nauwelijks.
In 2011 werd het pleintje opgeleukt met een kunstwerk, iets te flink uit de kluiten gewassen petanqueballen. En natuurlijk begrijp ik de verwijzing naar Frankrijk, waar men samenkomt om een balletje te gooien. Maar net door dit kunstwerk op deze plek neer te zetten verloor het Fonteinhof zijn sociale functie volledig. Nu is er zelfs geen plaats meer voor een orkestje. Jammer. Want werd er destijds niet aangekondigd dat onze Zeelse korpsen er regelmatig op uitnodiging van de gemeente een concertje zouden geven?

Mogelijk enthousiasme werd overigens kort na de inhuldiging van het plein al onverlet de kop ingedrukt door borden te plaatsen met de niet mis te verstane melding dat skaters best andere oorden opzoeken. Rond die tijd mocht je in het park Peeters ook niet tegen een bal sjotten.
Waarom niet, eigenlijk?
Ik zal het u zeggen: kneuterigheid.

Pietluttig

Met het verbieden van flippo's in een chips-zakje in het midden van de jaren '90 heeft de truttigheid en de betutteling zich, zoals ik het me voorstel althans, in de politiek genesteld. Sindsdien wordt ons, boudweg gesteld, vanalles verboden om ons groot onheil te besparen, om anderen niet te storen, om geen aanstoot te geven, sindsdien lijkt de politicus het denkvermogen van de burger enorm te wantrouwen, denkt de politicus in onze plaats, wordt alles tot in het absurde toe in pietluttige regels gegoten en voorgekauwd en kan je een GAS-boete aangewreven krijgen voor belleketrek. Dat je in Slovenië ten allen tijde in alle openbare wateren, op eigen risico weliswaar, kan en mag zwemmen vind ik daarentegen een verfrissende gedachte. Je wordt tenminste geacht verantwoordelijkheid te kunnen nemen en voor jezelf te kunnen instaan.

Onkruid

Diezelfde avond in Piran vernam ik via een Facebook-bericht de oprichting van de éénmans-onkruidpolitie in Zele.
Ik viel haast van mijn bank.
Over de inhoudelijke kant, waarom we zo nodig al het natuurlijke uit onze omgeving willen weren in het voordeel van asfalt en synthetische geuren - om maar iets te noemen - moet ik het misschien in een andere blogpost hebben. Maar, het moment dat een politicus de baan optrekt om elke inwoner te wijzen op een mogelijk onkruidje op de stoep of tegen de gevel, is de balans tussen kleinsteedse betutteling enerzijds en het gezond vertrouwen in het individu anderzijds compleet de verkeerde richting doorgeslagen. (gva)