Echt nieuwerwets kun je het nauwelijks nog noemen, maar Giovanni en Els, en ook Rune en Daan uiteraard, zien een blog wel zitten. Onze interesses zijn zeer uiteenlopend, wat er hier dus te lezen en te zien zal zijn, zal de toekomst uitwijzen. 'Het uilenveld' verwijst naar de etymologie van de stek waar we wonen.
woensdag 19 september 2007
Giovanni: 'Nieuwe Knopfler fragiel én indrukwekkend'
zaterdag 15 september 2007
Giovanni: 'Onze kruidentuin'
Kruiden
Aloë Vera (is kapot gegaan), Alsem, Anijs, Basilicum (Kaneelbasilicum, Genovese, fijnbladige, Dark Opal), Bieslook, Bonenkruid, Dille, Dragon, Engelwortel, Heemst, Kamille, Koriander, Kaasjeskruid, Kerrie, Kervel (gewone en doorlevende of Roomse), Laurier, Marjolein, Melisse, Munt (gewone, Watermunt, Pepermunt, Marokkaanse), Oregano (gewone en compacte), Peterselie (gewone en grootbladige), Pimpernel, Rozemarijn, Salie, Sint-Janskruid, Tijm (gewone en Citroentijm), Tuinkers, Venkel, Zuring
Eetbare bloemen
Oost-Indische kers, Kaasjeskruid, Bernagie, Goudsbloem, Viooltjes
Bessen/ fruit
Bosaardbeien, Aalbessen (witte en rode), Moerbei, Stekelbessen, Frambozen, Braambessen, Appel (laagstam Red Elstar), Rabarber
Exotisch
Appelsien, Pistache, Vijgenboom, Olijfboom
Groenten
Diverse soorten sla, tomaten, radijzen, witte wortelradijs, keukenraap, savooikool, witte kool, rode kool, (winter)spinazie, augurken, andijvie
dinsdag 11 september 2007
Giovanni: '14 dagen Ardennen' (3)
We trekken nog eens naar Dinant. Parkeren doen we traditiegetrouw op het pleintje voor het oude casino, nu het Cultureel Centrum. Twee jaar geleden zag ik er tijdens het jazz-festival Philip Catherine aan het werk. Ik weet het, ik durf al eens euforisch zijn op deze blog, maar dit was het beste jazzconcert dat ik ooit heb mogen meemaken.
Terug naar 16 augustus. Vanop het casinoplein wandelen we graag de Rue Grande eens uit. Het voordeel van een kwakkelende winkelstraat is dat je er bij elk bezoek wel een aantal nieuwe winkels aantreft. Nadeel is dan weer dat die er het meestal niet lang uithouden. De collegiale kerk aan de brug over de Maas, daar wil Rune altijd graag eens binnen. De téléferique naar de citadel op de heuvel hebben we deze keer laten passeren. Rune drong aan, maar een ouderwets windmolentje uit de Dinantse Zeeman slaagde erin het idee te laten varen.
We keerden terug naar de chalet via Maredsous.
Vrijdag 17 augustus
Vandaag komen oma en pépé langs voor een weekendje. In de voormiddag nemen we de tijd om alles in de chalet een beetje proper te maken. Papa wandelt met Rune naar de Romaanse kerk van Hastière (in de crypte bevinden er zich graven van, alweer, de Merovingen). Prachtig hoor, dat elfde-eeuws kerkje.
Omdat het wachten op pépé en oma wat lang duurde, reden we nog even naar het nabijgelegen Beauraing, een Maria-bedevaartsoord. Maria verscheen er in de jaren '30 weken lang boven de spoorwegbrug, in een meidoornstruik en een ander niet nader genoemd gewas. Beauraing heeft, mijns inziens, weinig sacraals maar de volksdevotie en de verhalen errond spreken enorm tot de verbeelding. Al bij al laat een bezoek aan deze site je niet koud, hoe vreemd het ook moge klinken.
We reden huiswaarts via het Franse Givet, want alle wegen in de streek leiden er heen en dronken een Geuze in ons klein stamcafeetje net over de grens, in Héer sur Meuse.
Om 20.10 kwamen mijn ouders aan. Hoewel we mekaar amper een week niet hadden gezien, hebben we bijgepraat tot een kot in de nacht.
maandag 10 september 2007
Giovanni: 'Mijn eerste stripervaring'
'Jean et Lisette vont à l'école.' Vijfde leerjaar. Je knipte toen, om de zinnetjes uit het hoofd te leren, een soort rastertje, waardoor enkel de prentjes zichtbaar bleven en de Franse zinnen verborgen.
Maar mijn eerste Nederlands ? Het zal ongetwijfeld in Moerzeke geweest zijn dat ik die eerste Nederlandstalige zinnen las, waar ik toen school liep, en waarschijnlijk had het iets met Mies en Noot en Aap te maken.
Meester Mijs was het die me leerde lezen. Half Moerzeke is gezegend met die familienaam, maar Meester was ongetwijfeld de liefste. (Dat hij me steevast het meeste aantal punten op schoonschrift gaf, heeft hier verder niets mee te maken)
De eerste strips die ik gelezen heb, kan ik wel nog bij naam noemen.
Meer nog, nu mijn ouders in Spanje vertoeven heb ik eens goed in mijn kasten van destijds kunnen snuffelen, en ik heb ze... - menslievend als ik ben - voor u gefotografeerd.
Mijn allereerste strip was Het rode oog van Jommeke. Dat weet ik nog bijzonder goed. Het was, bij mijn weten, het eerste boek dat ik helemaal tot het einde uitlas. Ik was erondersteboven van. En nu ik het herlees, het was al bij al zo slecht niet. Integendeel.
Jef Nys heeft me met nog een andere leeservaring opgesolferd: 'Het schone avontuur van een bakkersjongen', een boek dat mijn moeder destijds gekregen had van haar grootmoeder. En... aangezien ik in Moerzeke school liep ideaal leesvoer. Laat me even verduidelijken. De strip vertelt het levensverhaal van Priester Poppe, een Temsenaar en overtuigd priester, die vooral in Moerzeke werkzaam was en na zijn dood zalig is verklaard. Van mijn jaren in Moerzeke, herinner ik me de vele wandelingen met de gemeenteschool naar de Priester Poppe-kapel en de schoolmissen in de grafkapel waar de 'populairste Vlaamse priester (aldus Wikipedia)' na zijn dood op 33-jarige leeftijd werd begraven. Als je weet dat mijn moeder op het moment dat ik in Moerzeke school liep, les gaf in dienst van de zusters die het Edward Poppe-museum onder hun hoede hadden, besef je dat het lectuur was die ik niet mocht missen.
Het topstuk dat ik vandaag in mijn oude boekenkast vond is de strip 'Don Bosco', alweer een gewijd verhaal. Ik denk dat het oorspronkelijk van mijn overgrootmoeder Rosalie was, die destijds het boek over priester Poppe voor mijn moeder had gekocht. Don Bosco is een naamgenoot van me, een Giovanni, maar... een heilige ! Ik heb de strip wel dertig keer gelezen. Don Bosco nam het op voor de dieven, voor de armen, hij kon koorddansen, praatte met dieren en deed nog tal van andere dingen die je nauwelijks voor mogelijk achtte.
Jammer, maar dergelijke heiligenverhalen eindigen steevast op het doodsbed van de hoofdfiguur. (Zo eindigt trouwens ook Jef Nys' verhaal over bakkersjongen Poppe.) Een stripreeks kun je er dus nauwelijks over maken.
Mijn geloof moet daar ongeveer een flinke knauw hebben gekregen, want bij mijn weten werden andere stripfiguren nooit ouder, laat staan dat ze zouden sterven. Ze hebben de eeuwige jeugd, niet ? Jommeke stierf niet, Jommeke werd niet ziek. Hij kreeg zelfs geen baard in de keel. Zo ook Suske en Wiske, en Bessy, en Piet Pienter en Bert Bibber. In hun nooit eindigende reeks avonturen zat hun overtuigingskracht. Ze gingen uiteindelijk tot je onmiddellijke nabije omgeving behoren. Terwijl Bosco en Poppe stierven.
Niet te verwonderen dat ik nooit een vrome jongen ben geworden.