donderdag 23 mei 2024

'Ongeëvenaarde, speelse en groteske roman'

Ooit op vakantie in Pineda de Mar, was ik er een heel eind in opgeschoten. In 'De Stad der wonderen' van Eduardo Mendoza. Nadien is het om niet langer te achterhalen redenen een tijd blijven liggen. Niet omdat het boek niet goed was, au contraire.

Enkele weken geleden begon ik er opnieuw in, en na uren leesplezier, heb ik het bijna uit. Wat een elysische roman is dat. Het boek vertelt het verhaal van Onofre Bouvilla, een jongeman van 14 die van het Catalaanse platteland naar de stad emigreert. Meer nog dan Onofre speelt het Barcelona tussen de twee wereldtoonstellingen van 1888 en 1929 de hoofdrol in het boek. Beiden evolueren gelijklopend. Onofre ontpopt er zich op allerlei bedenkelijke manieren tot de meest belangrijke en rijke man, parallel met de groei van de stad. En Mendoza maakt Barcelona tot dé wereldmetropool. Wie Onofre daar, behalve zijn vreemde snuiters van tegenspelers allemaal tegen het lijf loopt, het zijn niet de minste: de tsarina, Picasso, Raspoetin... Mendoza beschrijft hun aanwezigheid als historische gebeurtenissen met een encyclopedische precisie, maar hij neemt de lezer in het ootje. Een wel vaker geciteerd fragment in deze context is het volgende:

Na de Phoeniciërs kwamen de Grieken en de Layetanen. Van het verblijf van de Grieken zijn sporen van handwerk gevonden, aan de Layetanen hebben we volgens etnologen twee specifieke kenmerken van ons ras te danken: de neiging van de Catalanen om het hoofd schuin naar links te houden wanneer zij doen alsof zij luisteren en, bij de mannen, de aanleg tot weelderige haargroei in de neusgaten.

Bij de onwaarschijnlijke en van de pot gerukte passage verder in het boek over Mata Hari in haar Rolls-Royce had hij me pas écht goed liggen.

Deze Rolls-Royce, die wonder boven wonder bij deze gebeurtenis geen schade opliep, is vandaag de dag nog te bezichtigen in het kleine Musée de l' Armée in Rouen.

Het internet en een mailtje naar de toeristische dienst bevestigden: er bestaat geen Musée de l' Armée in Rouen en van een Rolls-Royce is er ook geen sprake. 'Il semble que monsieur Mendoza ait créé un musée fictif pour son roman.'

De auteur moet hem met dit soort mesjokke, halfgare spielereien rot hebben geamuseerd. En dat doe ik als lezer ook, in deze ongeëvenaarde, speelse en groteske roman, die voortdurend balanceert op de grens van werkelijkheid en fictie.