maandag 14 september 2009

Giovanni: 'Mark Knopflers Get Lucky, meteen een schot in de roos'

't Is een tweejaarlijks feest: de nieuwe Knopfler voor de eerste maal in de cd-lader steken. De laatste jaren bleken de platen van de ex-Dire Straitsfrontman groeiers te zijn, die bij herhaaldelijke beluistering beter en beter in het oor kwamen te liggen. 'Get Lucky' is daarentegen meteen een schot in de roos.

Betekent dit dat Knopfler de gepolijste popsound van de Straits opnieuw vanonder het stof heeft gehaald ? Helemaal niet ! Het album staat er mijlenver vanaf. Muzikaal althans. Textueel bouwt de Schot verder op de traditie die hij met 'Sultans of Swing', de eerste hit van Dire Straits, had ingezet. (And a crowd of young boys theyre fooling around in the corner/ Drunk and dressed in their best brown baggies and their platform soles/ They dont give a damn about any trumpet playing band/ It aint what they call rock and roll)

Beschouwend, vanop de zijlijn toekijkend, schetst hij kort en heel filmisch toestanden en personen. Geen toeval dat de derde studioplaat van Dire Straits de titel 'Making Movies' kreeg.

Over 'Get Lucky' zegt Knopfler zelf: 'De eerste zwerver die ik ooit tegenkwam zong 's winters in een soulband, werkte als het warmer was op een kermis of ging fruit plukken.' De titelsong van de nieuwe plaat gaat over deze man. 'Border reiver' behandelt dan weer het zware leven van truckchauffeurs waarmee hij als jongeman in Glasgow werd geconfronteerd. Knopfler zingt steeds verhalen. Hij zingt mensen, kort en gebald, in hun geluk en lijden, op een manier die me aan Victor Hugo doet denken. Hugo deed het wel niet in vier minuten. Muzikaal heeft 'Get Lucky' weinig of niets met de Straitsjaren gemeen. Ongelooflijk hoe Knopfler in de traditie duikt. Accordeon en whistle roepen onmiddellijk de Keltische muzikale overlevering op, onder meer in 'Border Reiver' en 'Piper to the end', een song over zijn nonkel Freddie, die doedelzakspeler was in het leger en sneuvelde bij Arras in 1940 op twintigjarige leeftijd.

Ik geniet ook telkens weer met volle teugen wanneer Knopfler de blues opzoekt. Hij doet het met een kwinkslag, met een knipoog en de nodige ironie. Hij deed dat destijds al met Dire Straits in 'Millionaire Blues' (Woke up this mornin', my jacuzzi wouldn't work/ Then the butler quit on me, man, can you believe it ? Jerk !) 'Hoe kan je als multimiljonair anders geloofwaardig blues brengen?', moet hij misschien wel gedacht hebben. Met 'Song for Sonny Liston' bewees hij al op een eerdere solo-cd het genre helemaal machtig te zijn. In 'You can't beat the house' trekt hij de bluesregisters opnieuw volledig open. Magnifiek !

Ik hoorde nog heel veel pareltjes op 'Get Lucky': 'Hard Shoulder', 'Before Gas and TV', 'Cleaning my gun', 'Remembrance Day' (al weet ik niet goed wat ik met het kinderkoor, hoewel subtiel, aan moet),...

Echt bloot geeft Knopfler zichzelf in 'Monteleone', daar toont hij zijn ware gezicht als muzikant/componist. In het lied bezingt Knopfler een gitaarbouwer die ooit voor hem een gitaar in elkaar stak. John Monteleone berichtte Knopfler over de vorderingen en durfde al eens af te sluiten met de woorden 'Mijn beitels roepen me.' Daar moest wel een nummer van komen. Het toont meteen het raakvlak tussen de instrumentenbouwer en de liedjesschrijver: Knopfler wil een interessant verhaal in een zo mooi mogelijk lied stoppen, zo goed mogelijk georkestreerd, zo degelijk als mogelijk uitgevoerd en opgenomen. Ambachtelijk maar perfectionistisch, zoals de instrumentenbouwer, of de meubelmaker bij wie elk detail, elke frul in het houtsnijwerk, volmaakt moet zijn.
Een zo mooi en interessant mogelijk nummer schrijven en dat zo goed mogelijk op plaat proberen te zetten, daar is niets mis mee.
Integendeel ! Het is vakmanschap !
Laat dat nu net hetgene zijn waar ik verzot op ben.

zaterdag 12 september 2009

Giovanni: 'OdeGand, met de kinderen naar de opera'

We hadden kaartjes voor OdeGand, het startschot in Gent van het Festival van Vlaanderen. Een familiegebeuren, hield men ons voor, en dus namen we de kinderen mee. Het werd een prachtige dag. Omdat we iets te vroeg waren, namen we eerst een bezoekje aan het Gravensteen mee.

Tijdens OdeGand mag je met je pasje naar allerlei concerten, de keuze is zeer groot. Pendelen tussen de concerten doe je met een boot op de Leie. Dat vonden de kinderen uiteraard heel leuk.
In het bijzonder keken we uit naar de opera 'Bastien et Bastienne'. Mozart schreef hem toe ie twaalf was. Echt waar ! Mozart behandelt er uiteraard niet de grote thema's in van zijn latere opera's en zijn muziek staat nog niet op het niveau van die latere meesterwerken, maar dit jeugdwerk is uitstekend om kinderen met het genre kennis te laten maken.

Kort de inhoud: Bastienne is een meisje dat op de kermis een eendjes- en suikerspinkraam heeft. Ze heeft - gigantische vondst - een reusachtige suikerspin op haar hoofd waar ze tijdens de voorstelling af en toe met goesting een pluk van op eet. Bastienne heeft ooit iets gehad met
Bastien, maar ondertussen is het uit. Ze roept een tovenaar in om hun liefdesgeluk te herstellen. Heel sprookjesachtig, en kinderen zwelgen het verhaal gretig. Ondertussen leren ze zo maar eventjes Mozarts muziek en het genre opera kennen. Ik vind het alleraardigst.


De zowat honderdvijftig kinderen - van twee tot tien jaar - hoor je niet tijdens die voorstelling. Met open mond en dus muisstil kijken ze naar het voor hen fabelachtige podium.
En ze luisteren.
Daarna begint een mens zich vragen te stellen: 'Ons onderwijs leert kinderen heel veel bij, maar leert het onze jeugd ook niet heel veel af ? Wordt het aanvoelen voor dit soort muziek op onze scholen niet in de kiem gesmoord ? Hoeft een schoolfeest enkel gedragen te worden door de hits van Studio 100?' Ik kan nog een tijdje doorgaan.


Rune trok met zijn Festival-shirt - My first Festival T-shirt - maar al te graag van concert naar concert. Met de boot was zelfs dat pendelen plezant. Op de Korenlei genoot hij maar al te zeer van een Turkse bigband, die zeer opzwepend speelde. De zangeres mag overigens eens in papa's poëzie komen tekenen. Dit terzijde.