zaterdag 24 maart 2012

Giovanni: Philippe Robrecht stelt cd Eiland voor: 'Zwerver onderweg'

Een universum vatten in drie minuten, dat is wat de beste liedjes doen.
Philippe Robrecht slaagt erin op zijn nieuwste cd ‘Eiland’, die hij samen met Gavin Ralston in Ierland opnam en gisteren in de Lokerse Jazzklub voorstelde.

Een wereld balt Philippe in drie minuten. Een denkwereld, wel te verstaan.
Zelden manifesteren de liedjes zich – op ‘Parels’ na – als filmische tafereeltjes. De liedjes van Philippe zijn fijngeslepen afgeronde denkminiatuurtjes, de luisteraar komt in het hoofd van de zanger terecht waar hij getuige is van telkens weer een andere - weliswaar uitgezongen - monologue intérieure.

Over hoe eenvoudig onze doortocht hier kan zijn, bijvoorbeeld. Over begin en einde, over nieuw leven en de dood. Philippe maakt de cirkel rond. Tussen het begin en het einde zoeken we, zijn we onderweg, varen we, al dan niet met de wind in de zeilen. We trotseren stormen, we komen tot rust tijdens windstiltes. En ankers bieden houvast, of niet.
‘Een zwerver onderweg’, zo noemt hij het zelf.

En niet te vergeten, de wijn doet dienst als metafoor voor het leven. ‘Ik drink graag het volle vat.’

Philippe richt zich tot de mensen die zijn pad kruisen, in zijn geval de mensen naar wie hij steeds en graag terugkeert. (Dat die mensen ook met genoegen weerkeren bewees de tjokvolle Jazzklub vrijdagavond.)

Muzikaal heeft Philippe Robrecht de liedjes uitgepuurd. Op een drumshuffle in ‘Gaan we door’ na, hoor je twee mannen en hun gitaar. Wat Ralston, dikwijls in al zijn eenvoud, uit zijn elektrische gitaar tovert is adembenemend mooi. Hij maakt een mooie ronde klank, laat de muzikale zin open en toe gaan. ‘Maakt het wat uit’ is in dit opzicht de perfecte opener van de plaat. Verrukkelijk walsje ! En wat een mooie zin staat daarin: ‘Nu kom ik thuis, zet de soep maar op tafel / ik heb lang geen soep meer gehad’.

Philippe moet op akoestische gitaar niet onderdoen. Ravissant hoe hij in ‘Oude liefde roest niet’ en ‘Grafschrift’ de liedjes een ritmische stuwingskracht meegeeft. Ritme, ja, en veel, maar nooit een banale beat. Integendeel. Deze liedjes leven, ze ademen.

Uit eerder werk weten we dat Philippe in staat is mooie melodieën te maken, dat doet hij ook op deze cd. Voor ‘ ‘k Geef je’ leende hij een melodie van Fernando Lameirinhas. Een prachtige keuze, want mooier worden ze nauwelijks gemaakt. De tekst en muziek vormen ook hier een perfect samenspel. Het resulteert in een beklijvend lied.

Dat Philippe een klassebak is wisten we al. Deze cd bewijst dat nog maar eens.
Volgens mij moet het beste nog komen.
Wat zei je gisteren, Philippe ? Op je retour ?
Dag, Jan !

Philippe Robrecht, Eiland, uitgegeven bij Hans Kusters Music

donderdag 8 maart 2012

Giovanni: 'Van de hersenen naar het papier, zonder omwegen'

Ik keek er al sinds de opening van het nieuwe museum in september 2011 naar uit: het Museum der letteren en manuscripten zou me vlug mogen verwachten. Sinds ik voor mijn licentiaatsthesis uren en dagen mocht doorbrengen in de bibliotheek van het Luikse conservatorium heb ik een bijzondere voorliefde voor historische handschriften en manuscripten ontwikkeld. Uiteindelijk heeft het iets langer geduurd dan aanvankelijk gepland maar vandaag nam ik reikhalzend de trein richting Brusselse Koningsgalerij.

Het Museum in Brussel is in feite de jongere broer van het Museum der letteren en manuscripten van Parijs, dat in 2004 ingehuldigd werd in de heel discrete Rue de Nesle te Parijs, alvorens zich in april 2010 aan de Boulevard Saint-Germain, in het hart van het Franse literaire leven, te vestigen. Beide musea gaan uit van een privé-initiatief.

Ik wist niet goed waaraan me te verwachten, dat maakte het nog leuker. 'Er is niets mooiers dan een sleutel zolang men niet weet waarop hij past.' Het zijn woorden van Maurice Maeterlinck, onze enige nobelprijswinnaar Literatuur. Aan hem was een tijdelijke tentoonstelling gewijd. We kunnen het in ons computertijdperk, stelde ik vast, als delete- en backspacegeneratie nog nauwelijks voorstellen, dat een boek ooit volledig met de hand in een schrift werd neergepend.

De afdeling gewijd aan de Verlichting trok gauw mijn aandacht met brieven van Rousseau en Voltaire, grote lichten waarvoor ik een boontje heb. In de museumshop kon ik het niet nalaten om naast de cataloog van de permanente tentoonstelling een facsimile van Rousseau's autografie Sur la mort te kopen.

Om kort te gaan, de collectie is indrukwekkend: Rousseau, Voltaire, Brel, Magritte, Newton, Freud, Einstein, Mozart, Beethoven, Monet, Ensor, Rodin, Hemingway, Proust, Zola, Hugo, Louis XIV, Keizer Karel, Darwin,... Via hun schrijfsels, rechtstreeks van hun hersenen naar het papier, zonder omwegen, krijg je een intieme kijk op hun leven, hun denken, een bevoorrecht inzicht in hun werk of een gepriviligieerde blik achter de schermen van een staatsapparaat.

De tentoongestelde manuscripten en brieven doen er ook steeds inhoudelijk toe. Ze zijn niet enkel van belang omwille van wie ze schreef. In de brief van luchtvaartpionier Pierre de Montgolfier verhaalt de schrijver bijvoorbeeld over een mislukt experiment met een luchtballon. Mozart schrijft zijn vriend Geoffroy de Jacquin dat hij net het overlijden van zijn vader heeft vernomen en zich ellendig voelt. Opmerkelijk is hoe Freud in een brief aan een vriend-wetenschapper meldt dat - hoe hij ook probeert - hij er maar niet in slaagt om de relativiteitstheorie te begrijpen.

Uiteraard lieten ook de bevlogen handgeschreven partituren van Mozart, Beethoven, Schumann en Meyerbeer een diepe indruk op me na, alsook de brieven van Stravinsky, Rossini, Berlioz, Liszt en Wagner. Naar de notitieboekjes waarin Brel zijn liedteksten neerschreef staarde ik minutenlang. En maar schrappen, verfijnen, verbeteren en polijsten, le grand Jacques.

Leuk is hoe dergelijke schrijfsels vaak geïllustreerd worden: kunstenaars zoals Toulouse-Lautrec, Rops, Delvaux en Alechinsky laten tussen de tekst door hun tekentalent de vrije loop. Ook Hugo Claus doet dat, een beetje krabbelgewijs. Geestig ook dat het museum een onverfilmd script bezit - in het handschrift van Claus - voor, jawel, een Emmanuelle-film.

Ja, ik kan blijven vertellen.
Maar ik ga dat niet doen. U moet gaan kijken !

Oh ja, misschien toch nog dit. Het museum bezit handgeschreven gedichten van Verlaine. In De Morgen las ik er deze anekdote over: 'Niet toevallig geven juist de Sint-Hubertusgalerijen onderdak aan dit splinternieuwe museum. Het was immers in deze overdekte galerijen dat verbannen schrijvers als Hugo, Dumas en Baudelaire kwamen discuteren over politiek. En het was ook hier dat een dronken Paul Verlaine een revolver kocht, waarmee hij dezelfde dag Arthur Rimbaud neerschoot...'