dinsdag 8 oktober 2013

Giovanni: 'Over Freiburger Barockorchester, Mozart en Mendelssohn'

Sinds ik de opnames van de 39ste en de 40ste symfonie van Mozart door het Freiburger Barockorchester onder leiding van René Jacobs beluisterde ben ik systematisch meer van het orkest gaan opsnorren. Hun uitvoering van Mozarts Don Giovanni is exemplarisch voor hun interpretaties: levendig, met veel verbeelding en expressiviteit. En nee, je betrapt het orkest niet op het najagen van pompeuze effecten. Grote klasse, stijlgetrouw ook.

In het winkeltje van de abdij van Maredsous stootte ik op een pareltje uit hun discografie: de opnames van Mozarts pianoconcerto's K453 en 482. De voortreffelijke pianist Kristian Bezuidenhout koos zorgvuldig een passend instrument uit (een kopie van een Walter uit 1805)en nam de solopartij op een bijzonder vindingrijke manier voor zijn rekening. 'Stoutmoedig' las ik ergens in een recensie. Zo ver zou ik niet gaan, maar de etiketten 'gedurfd', 'teder', 'fijnbesnaard',en 'interessant' durf ik wel op zijn interpretatie kleven. In één woord: 'boeiend'.

Mijn interesse voor deze Zuid-Afrikaanse pianist was bij deze gewekt en vorig weekend kocht ik de 'Sonatas' (K454, K379 en K296) van Mozart voor fortepiano en viool. Met Petra Müllejans, een van de artistieke directeurs van het Freiburger Barockorchester, op viool staat deze registratie garant voor een technische vlekkeloosheid en een ferm uit de kluiten gewassen muzikaliteit.

Echt van mijn melk (in de positieve zin dan) was ik van het pianoconcerto (MWV02) en het dubbelconcerto voor piano en viool (MWV04) van Mendelssohn. Wat een spelplezier druipt er van dit schijfje. Bezuidenhout speelt virtuoos en energiek op een periodeinstrument naar Conrad Graf, en die andere artistiek directeur van het Freiburger, Gottfried von der Goltz, leidt het orkest. In het dubbelconcerto speelt hij tevens de vioolpartij. Hier wordt opnieuw de al aangehaalde kwaliteit geleverd. Maar de echte ster van deze opname is Mendelssohn zelf. De componist was amper dertien, respectievelijk veertien, toen beide werken hun première beleefden. Op die leeftijd blonk ik vooral uit in het smeren van Clearasil op mijn door acne getergde smoelwerk. De muzikale taal is heel klassiek, helder gestructureerd, met een Mozartiaanse allure, maar bevat al sporen van de latere romantische Mendelssohn. De klasse van Mendelssohn is gekend, zijn plaats in de muziekgeschiedenis ook. Deze cd bevestigt enerzijds zijn vroegrijpheid, anderzijds zijn status als uitzonderlijk creatief talent.

dinsdag 30 juli 2013

Giovanni: 'Doordrammen aan windkracht 12'

De voorbije weken leerde ik Redmond O'Hanlon kennen. Althans: het werk van de Britse schrijver, de vogelkenner, de avonturier met de enorme witte bakkebaarden. Hij liet ze als student groeien om te lijken op Thomas Henry Huxley, de Engelse bioloog die zo moedig was om tegen de heersende moraal in - we hebben het over de negentiende eeuw - een lans te breken voor Darwin en diens evolutietheorie. Ondertussen is O'Hanlon 66, en hij heeft ze nog, de bakkebaarden. Van een statement gesproken.

Rudi Rotthier interviewde O'Hanlon uitgebreid in zijn geboortestreek, zuid-Engeland. Dat resulteerde in het boek 'Over God, Darwin en natuur' (in het Engels verschenen als 'The Fetish Room'), een ideale kennismaking met de kleurrijke (een understatement) en buitengewoon boeiende man. Het boek smaakte naar meer, dus bestelde ik enkele van zijn eigen boeken. Het eerste dat ik las was 'Storm', een Nederlandse vertaling van 'Trawler'. Daarin reist O'Hanlon mee met trawlervissers op de noordelijke Atlantische oceaan, tijdens een orkaan.

Het reisverslag is even meeslepend, hilarisch als leerrijk. Tussen de ruwe dialogen van de bemanning door weet je meteen hoe het eraan toegaat op een vissersboot. Vloeken en stopwoorden scheren ijlings langs je heen. Aye! Maar, je steekt wat op. Niet in het minst omdat Luke aan boord is, een maritieme wetenschapper die de vissen van de diepzee bestudeert, 'een wereld waarvan we nog niets afweten.' Over elke soort, over elk monster dat wordt opgevist - men vist tot op bijna een kilometer diepte - weet hij een boeiend al dan niet evolutionair verhaal op te hangen. Wie denkt dat dat in een academisch jargon gebeurt, slaat de bal behoorlijk mis. De extreme omstandigheden, stormwinden in combinatie met een enorm gebrek aan slaap, drijven O'Hanlon, verteerd door angst, tot de grens van de waanzin. Dat spreekt. Dat uit zich ook in de taal. En in die zin is het boek ook sociologisch interessant: hoe interageren mensen in dergelijke extreme omstandigheden ? O'Hanlon beschrijft het gestage raaskallen, het van de hak op de tak springen, de eindeloze zijsprongen nauwgezet en draaft zelf behoorlijk door. Wanneer hij op evolutionaire gronden de ideale vrouw voor alfamannetje Luke probeert te definiëren, bijvoorbeeld. 'Bezopen', werpt Luke meermaals tussen. (Of Luke achteraf op aanraden van O'Hanlon ook effectief naar een 'wijkverpleegster' op zoek is gegaan, komen we jammer genoeg niet te weten.)

Dit reisboek is heel anders dan de overigens uitstekende reisliteratuur van Cees Nooteboom die ik in het verleden verslond: doorleefd, midden in de actie. Op mijn leeslijstje heb ik nog andere werken van O'Hanlon aangeduid: 'Naar het hart van Borneo' (in de jungle op speurtocht naar de witte neushoorn), 'Congo' (waarin hij vergeefs op zoek gaat naar de laatste volgens de overlevering nog overlevende dinosaurussen) en 'Tussen Orinoco en Amazone'. Stuk voor stuk zijn het verhalen van een avonturier-ontdekkingsreiziger die naar eigen zeggen liever in de negentiende eeuw was geboren, een periode waarin de mensheid op het gebied van kennis een enorme sprong voorwaarts maakte dankzij wetenschappers, pioniers en avonturiers die toen de hele wereld afreisden.

zondag 27 januari 2013

Bij de reconstructie van het Requiem in c van Jean-Noël Hamal

Van het Requiem in do klein (MDS35*), van de Luikse componist Jean-Noël Hamal (1709-1778), realiseerde ik de voorbije weken en maanden een (voorlopige) handig leesbare partituur en de onmiddellijk speelbare afzonderlijke partijen, naar een kopie uit 1946. Ik transcribeerde de kopie ondertussen helemaal, maar na bronnenonderzoek blijkt die kopie niet volledig te zijn.

De kopie onderscheidt negen delen (Requiem aeternam, Et tibi reddetur, Requiem aeternam (herneming), Kyrie, Christe, Kyrie (herneming), Dies irae, Quid sum miser, Recordare). Vreemd is dat het Sanctus, het Agnus dei en het Lux aeterna in 1946 niet mee werden gekopieerd. Nader onderzoek in de bibliotheek van het Luikse conservatorium, waar Hamals manuscripten zich bevinden, zal moeten bijdragen tot het herstel van de volledige originele partituur. Uit een stilistische studie leidt Monique De Smet** af dat het Dies Irae en het Quid sum miser niet van de hand van Hamal zijn, maar van een Italiaanse meester. Wat het Quid sum miser betreft, volg ik haar onmiddellijk.

Ook op het vlak van de instrumentatie is mijn partituur mogelijk nog niet compleet. De kopie tekende slechts behalve de koorpartijen (sopraan, alt, tenor en bas) twee vioolpartijen en de basso continuo op. Dat was ten tijde van Hamal de standaardbezetting, maar naargelang het belang van de mis en de omstandigheden van de viering kon dit varieren. Ik kan me voorstellen dat in het geval van dit Requiem de sociale positie van de overledene meespeelde. Voor wie het werd gecomponeerd is niet bekend. Alleszins, iIn Luik bevinden zich voor bepaalde bewegingen al dan niet originele partijen voor altviool, fluit, 'fagotto o contrabasso' en orgel (deze laatste partij in de vorm van een becijferde bas).

Uit officiële stukken van het kapittel van de kathedraal Saint-Lambert (rekeningen,...) leren we welke bezetting Hamal tot zijn beschikking had: vijf eerste en vijf tweede violisten, twee cellisten, twee contrabassisten, twee fagottisten, twee hoboïsten en een organist. Hamal had het niet echt begrepen op de altviool, blijkbaar. Wat de zangers betreft had hij zeven bassen in dienst, drie haute-contres (met kop- en borststem zingende mannen), drie tailles (toen al een ouderwetse benaming voor tenoren) en twaalf duodeni (koorknapen)***. Alle registers van bas tot sopraan waren dus vertegenwoordigd.

Stilistisch is dit Requiem heel anders opgevat dan bijvoorbeeld zijn opera's en zijn instrumentaal werk. Die waren lichter en minder contrapuntisch van aard en veeleer naar de nieuwe trend gemodelleerd (melodie met akkoordbegeleiding). Op het Christe en het Recordare na zijn de koorpartijen veeleer homofoon. De zin voor Italiaanse theatraliteit uit zich in wervelde imitaties tussen de zangpartijen, dynamische effecten die ontstaan vanuit het notenbeeld, chromatismen en modulaties en dramatische akkoorden.
Het Christe en het Recordare zijn beklijvend in de manier waarop de verschillende stemmen tegen elkaar aanschuren, van dissonant naar consonant, opnieuw naar dissonant,... Dit in combinatie met homofone declamaties, wringende imitaties, het afwisselen van hogere en lagere tessituren. Bijzonder expressief, allemaal. Ik kan me voorstellen dat slechts weinig aanwezigen tijdens de uitvaart destijds de ogen droog hielden.

Kortom, een boeiend stuk muziek.
De zoektocht naar de volledige originele partituur gaat verder. Wordt vervolgd.

* Monique De Smet inventariseerde in 1959 het werk van Jean-Noël Hamal, ik neem haar indeling over.
** Monique De Smet: Jean-Noël Hamal, Chanoine Impérial et directeur de la musique de la cathédrale de Saint-Lambert de Liège, Académie royale de Belgique, mémoires, 1959
*** Katrien Lenaerts en Giovanni Van Avermaet: Jean-Noël Hamal als belangrijk vertegenwoordiger van de Luikse school in de achttiende eeuw en verdere bestudering van zijn opus I, II en III en zijn vier opera's: Voëgge di Chôfontaine, Li ligeoi égagy, Li fiesse di Houte-si-plou, Les Ypoconte, Dissertatie lic. kunstwetenschappen: musicologie, 1996, 5 vol.

woensdag 2 januari 2013

Giovanni: 'Mijn lijstje van 2012'

Ik heb even nagedacht over mijn beste lees-, luister- en andere ervaringen van 2012. Ik zet ze hier vlug even samen in een lijstje, niet omdat ik mijn eigen oordeel zo hoog acht, maar omdat ik het zelf altijd leuk vind om elders dergelijke meningen te lezen.
Hier gaan we.

Boeken (non-fictie)
Het grootste spektakel ter wereld - Richard Dawkins
Men mag over Dawkins beweren wat men wil, ik ben fan ! De man is er met dit boek in geslaagd mij als niet-bioloog de evolutiebiologie haarfijn en verstaanbaar uit de doeken doen. Bovendien fikst hij het om op zowat elke pagina mijn kinnebak te doen openvallen van verstomming. De titel van het boek is geenszins een overdrijving.

Het verdorven genootschap - Philipp Blom
Philipp Blom schreef een fascinerende geschiedenis over de lange tijd vergeten radicalen van de achttiende-eeuwse Franse verlichting, met Denis Diderot en Thiry d'Holbach als spilfiguren.Een complete recensie kan u terugvinden op de website van Liberales.

Grand Central Belge - Pascal Verbeken
Zelden zoveel over de aard en de geschiedenis van ons land geleerd dan tijdens deze wandeling van journalist Pascal Verbeken over het oude spoorwegtraject van de Grand Central Belge, van Treignes tot Antwerpen. De Standaard beoordeelde dit boek met vijf sterren en een mooie recensie.
Grand Central Belge is een heel ander boek dan bijvoorbeeld België, een geschiedenis zonder land van Rolf Falter, dat ik ook heel hard kan aanbevelen.

De Frankrijk-trilogie - Bart Van Loo
Zelfs in de wachtkamer van de tandarts raak je met dit boek in een mum van tijd in Franse sferen. Verslavend.

Evolutionair denken, de invloed van Darwin op ons wereldbeeld - Chris Buskes
Chris Buskes maakt duidelijk dat er vrijwel geen wetenschapsgebied of domein uit onze samenleving is aan te wijzen dat niet door Darwins evolutietheorie is beïnvloed: sociobiologie, antropologie, taal, bewijstzijn, cultuur, epistemologie, religie, moraal, esthetica, geneeskunde, eugenetica,... Verbazingwekkend !

De omweg naar Santiago - Cees Nooteboom
De omzwervingen van Cees Nooteboom in Spanje, gebundeld in één boek. Goede wijn behoeft geen krans.

De ontdekking van Frankrijk - Gaham Robb
'Dit boek is het resultaat van ruim tweeëntwintigduizend kilometer in het zadel en vier jaar in de bibliotheek', weet de auteur. Het schetst Frankrijk historisch, geografisch en antropologisch en blijft mijlenver weg van de platgetreden paden. Boeiend, boeiend, boeiend.


Boeken (fictie)
Het ongrijpbare meisje - Mario Vargas Llosa
Humo schreef over dit boek: "Te klasseren onder: 'grootse romans over de alles verwoestende trekstraal van de liefde." Beter kan ik het niet zeggen.

Kleine dagen - Bernard Dewulf
Mooier wordt er over het dagdagelijkse niet geschreven.

Vurige tong - Ann De Craemer
Een zeer herkenbare roman voor een plattelander als ik over de impact van het katholicisme in Vlaanderen. Aan de tweede roman van De Craemer, De Seingever, begin ik eerstdaags te lezen.

Tantes - Cyriel Buysse
Behoud van status en kleinburgerlijkheid staan centraal in deze klassieke roman, die na al die jaren nog steeds aangenaam leesbaar is.

De New York-trilogie - Paul Auster
Steengoede mystery-novels, vervlochten tot één geheel. Sunset Park van Auster staat op mijn lijstje voor 2013.

Contrapunt - Anna Enquist
Of hoe een roman de muzikale ontwikkeling van J.S. Bachs Goldbergvariaties volgt. Mooi gecomponeerd.


CD's
Anima Eterna
Ik heb in 2012 zowat het hele oeuvre van dit in Brugge residerende orkest verkend. Wie naar de integrale Beethoven-symfonieën luistert weet meteen hoe het orkest de vraag 'Waarom zou men dit nog eens opnemen ?' doet verstommen. Schitterende nieuwe en spitse uitvoeringen, vertrekkende vanuit de studie van de partituur en de (muziek-)historische context. Onwaarschijnlijk mooi en muzikaal.
Het 'Concerto voor deux pianos' van Francis Poulenc zindert ook nog na.

Accademia Bizantina
Ook van dit orkest heb ik alles beluisterd wat ik in handen kon krijgen. Ze beperken zich tot het barokrepertoire maar doen dat verbluffend. Een cd met orgelconcerti van G.F. Handel, met als solist de leider van het ensemble, Ottavio Dantone, zet ik het vaakst terug op.

Mark Knopfler - Privateering
Gewoon omdat ik hondstrouw ben aan de man, en dat ook blijf.

Klara-reeks 'De Vroolijke tocht' - Michiel Hendryckx
Fotograaf Michiel Hendryckx reisde Cyriel Buysse achterna en dat resulteerde in een reportagereeks voor Klara. Hendryckx, eigenzinnig zoals steeds. De radioreeks werd
samen met het oorspronkelijke reisboek van Buysse heruitgegeven.


Museum
Het 'Museum der letteren en manuscripten'
in de Koningsgalerij te Brussel, een must.
www.mlmb.be Een verslag van één van mijn bezoekjes kan u hier nalezen.