maandag 15 januari 2018

Omtrent Stravinsky's Vuurvogel

Bewerking van de introductie gegeven
 n.a.v. het Nieuwjaarsconcert 
door de Koninklijke Harmonie Ste-Cecilia Zele
op 14 januari 2018 in De Wiek (Zele) 

Het verhaal van Igor Stravinsky’s Vuurvogel begint bij Sergei Diaghilev. Dat is wel degelijk de man naar wie onze Zeelse balletschool is vernoemd. Maar wie was hij?

Sergei Diaghilev
Diaghilev werd geboren in een rijke Russische familie in Rusland, zijn vader was kolonel bij de Russische cavalerie, maar het familiefortuin was voornamelijk afkomstig van het distilleren van vodka. Diaghilev studeerde rechten in Sint-Petersburg, en volgde tegelijk les aan het conservatorium. Zijn leraar, de componist Rimsky-Korsakov, deed hem zijn droom om componist te worden opbergen wegens ‘te weinig talent’. Het was een harde dobber. Aan  de universiteit kwam Diaghilev in contact met een groepje kunstminnenden, die hem alles bijbrachten over de Russische en de Westerse kunst. Diaghilev zal uiteindelijk één van de meest gerespecteerde leden van het groepje worden. Hierdoor komt hij met  heel veel mensen in contact, en gaat hij aan de slag bij de keizerlijke theaters. Hij mag toneelstukken en balletten produceren. Verder organiseert hij  schilderijententoonstellingen van Russische meesters, onder meer in Frankrijk.  Later volgden concerten met Russische muziek, en leidde hij de productie van Russische opera’s,…

Les Ballets Russes
Dit alles zal uiteindelijk leiden tot de oprichting van zijn eigen balletgezelschap: Les Ballets Russes. Tussen 1909 en 1929 traden de Ballets Russes op in tal van Westerse landen, in een soort van rondtrekkend bestaan, in steeds wisselende samenstellingen, met Diaghilev als constante factor. Het fameuze gezelschap bracht vele belangrijke dansers – denken we maar aan Vaclav Nijinski en Anna Pavlova - en choreografen voort en stond bekend om haar vernieuwingsdrang,  zowel in choreografie, in muzikaal opzicht, als in kostuums en decorontwerp. De Ballets Russes poogden een ‘synthese van alle kunsten’ te zijn: muziek, ballet, literatuur, schilderkunst, mode,… het werd allemaal geïntegreerd. Het Russische element was belangrijk voor Diaghilev. Dat laatste werd aanvankelijk vooral gegarandeerd door de samenwerking met Leon Bakst, maar later ook via de betrokkenheid van andere Russische kunstenaars zoals Marc Chagall. Hij werkte ook samen met niet-Russische ontwerpers. Bijzonder succesvol was bijvoorbeeld de samenwerking met Pablo Picasso voor Saties Parade. Voor het kostuumontwerp werd in de jaren twintig Coco Chanel ingezet. Diaghilev wist kwaliteit dus duidelijk te vinden. Met Matisse en Bracque werkte hij bijvoorbeeld ook samen.

Diaghilev zocht niet alleen kwaliteit voor decors, dansers, en kostuums,… Gedurende het hele bestaan van de Ballets Russes huurde Djagilev vooraanstaande componisten in om werken te schrijven voor zijn ballet en aldus stond hij ook aan de wieg van enkele van de belangrijkste muzikale premières van de twintigste eeuw. Ronkende namen waarmee hij samenwerkte zijn Debussy, Milhaud, Poulenc, Ravel, Respighi, Satie, Richard Strauss en Prokofiev, het kruim van de componistenwereld op dat moment.

Zijn belangrijkste ‘protegé’ was wel degelijk Igor Stravinsky. Zijn eerste grote ballet was l' Oiseau de Feu in 1910. Maar iedereen kent natuurlijk ook wel ‘Le sacre du printemps’ al was het maar omwille van de rumoerige première. Le sacre lokte controversiële reacties uit. Zowel de muziek als Nijinsky's revolutionaire choreografie werden als woest en barbaars ervaren. De première en liep uit op een relletje, maar bevestigde de faam van de ‘Ballets Russes’ als modernistische en baanbrekend-vernieuwend gezelschap , ook op muzikaal gebied.

En nu: De Vuurvogel zelf
Diaghilev had zich een grote uitdaging gesteld: een groot Russisch ballet creëren. Tal van componisten had hij hiervoor voor benaderd, de bekendste was Anatoli Liadov. Liadov was niet van de minste, een groot talent en leerling van Rimsky-Korsakov. Er was slechts één probleem, Liadov legde weinig ijver aan de dag. Liadovs gebrek aan werklust, mede te wijten aan overmatig drankgebruik, was berucht en ging bovendien gepaard met een overmaat aan zelfkritiek en bescheidenheid.
Diaghilev schrijft Liadov en ontvouwt zijn plannen:

‘Ik heb muziek nodig voor een ballet en wel een Russisch ballet, het eerste Russisch ballet want zoiets bestaat nog niet. Er is Russische opera, er zijn Russische symfonieën, Russische liederen, Russische dans, Russische ritmes, maar er is geen Russisch ballet.’

Liadov zegt toe maar na een lange stilte informeert Diaghilev naar de stand van zaken en Liadov antwoordt: ik heb al muziekpapier gekocht. Diaghilev raakt in paniek, onderbreekt de overeenkomst, denkt aan Glazoenov in zijn moeilijke zoektocht naar een Russische componist, maar probeert uiteindelijk bij de piepjonge Igor Stravinsky (27).

Wie was die jonge Stravinsky? Zijn vader was bas in het Mariinskitheater, Stravinsky zelf begon vrij vroeg piano te spelen en deed dat ook goed maar zijn ouders wilden niet dat hij muziek ging studeren. Het werd dus ‘rechten’. Tijdens zijn rechtenstudie ontmoette hij studiegenoot Vladimir, de zoon van componist Nikolaj Rimsky Korsakov. Die was aanvankelijk niet onder de indruk van Stravinsky’s eerste compositiepogingen maar adviseert hem toch om ook naar het conservatorium te gaan en er lessen harmonie en contrapunt te volgen. Op het moment dat Stravinsky’s vader sterft, beëindigt hij zijn rechtenstudies en gaat compositie volgen bij Rimsky-Korsakov die zowat zijn tweede vader  wordt. Op het moment dat Diaghilev Stravinsky contacteert had hij liederen, pianowerken, een paar korte orkestwerken, en een symfonie opgedragen aan Rimsky-Korsakov gecomponeerd. Diaghilev had toen al liederen van hem gehoord en zijn orkestwerken Feu d’artifice en Scherzo Fantastique.
Stravinsky aanvaardt de opdracht, schiet onmiddellijk in gang, en componeert aan De Vuurvogel van november 1909 tot mei 1910. Hij krijgt daar meteen als relatief onbekende componist een hoog honorarium voor. Diaghilev durft duidelijk risico’s nemen.

Het werk werd goed onthaald. Debussy die anders steeds karig is met complimentjes en op dat moment overigens in de clinch lag met Diaghilev bewierrookt het werk. Twee citaten illustreren dit.

‘Stravinsky heeft het over ‘mijn’ Oiseau de feu, zoals een kind over mijn tol, of mijn hoepel. En dat is hij precies: een verwend kind dat soms in de neus van de muziek peutert. Het is een jonge wilde die opzichtige dassen draagt, vrouwen de hand kust en daarbij op hun tenen gaat staan. Oud zal hij onuitstaanbaar zijn, maar voorlopig is hij fantastisch.’

‘De Vuurvogel is niet perfect, maar vanuit een bepaald oogpunt is het ook zeer goed, omdat de muziek niet de slaaf is van de dans. En af en toe hoor je er ritmecombinaties die volstrekt ongewoon zijn. Diaghilev is een groot man.’

De Vuurvogel ging in première op 25 juni 1910 in de Parijse opera. Tamara Karsavina danste de rol van de Vuurvogel, Michel Fokine kroop in de huid van  prins Ivan. Fokine was ook verantwoordelijk voor het scenario. Gabriël Pierné was de dirigent. De Vuurvogel zou het meest populaire werk tijdens Stravinsky’s leven worden, hij noemde het ‘that great audience lollipop’. ‘Het zou van mij een miljonair hebben gemaakt, maar ik ontvang er geen auteursrechten voor’, zegt hij zelf. Stravinsky en geld, dat was overigens altijd een moeilijke combinatie.

Tussen laat-romantiek en expressionisme
Waar stond Stravinsky muzikaal op het moment van De Vuurvogel? Hij was een leerling van Rimsky-Korsakov, en die was op zijn beurt een exponent van de laat-romantiek, van de Russische nationale school. Het is logisch dat Stravinsky’s muzikale taal in die lijn ligt. Die nationale romantiek ging de inspiratie vaak halen in volksliederen en volksdansen, in volkslegenden, in het nationale verleden, in gevoelens van vaderlandsliefde,… In die zin kan De Vuurvogel hiervan als een rechtstreeks afstammeling gezien worden. Het is moeilijk om er de latere antinationalist in te zien. Er wordt al eens beweerd dat De Vuurvogel ‘Opgewarmde Rimsky Korsakov’ is. Dat vind ik persoonlijk bij het haar getrokken. Het gebeurt dan meestal omwille van het contrast tussen een  folkloristische diatonische stijl (voor de menselijke karakters zoals prins Ivan en  de prinsessen) en een chromatische aanpak voor het bovennatuurlijke. Rimsky-Korsakov had dit principe eerder gehanteerd in zijn opera De Gouden Haan.

De Vuurvogel staat zeker al met één been in het expressionisme, de stijl die uitdrukking geeft aan een dionysische roes, een onbeheerste dronken roes, barst van vitaliteit, agressie, levensdrift. We kennen het expressionisme uit de schilderijen van Appel, Corneille, Alechinsky,…:  dionysisch, met felle en onnatuurlijke kleuren, grillige beelden, vervormingen, grof geschilderd, en een verwijdering van het perspectief. In de muziek loopt dit parallel:  timbres, dissonanten, geluidsdensiteit en ritmische structuren halen de bovenhand op melodie en harmonie. De muziek verwijdert zich ook verder van haar eigen perspectief, met name de tonaliteit.

Het balletgezelschap onthaalde de muziek aanvankelijk met ontsteltenis vanwege het gebrek aan melodie, sommigen vonden het zelfs gewoon geen muziek. Anna Pavlova, die oorspronkelijk de rol van de Vuurvogel zou dansen, weigerde: ze vond de muziek te uitdrukkingsloos en te complex.
Stravinski zegt er zelf over: ‘Het is de stijl van de tijd, krachtiger dan de gecomponeerde volksmuziek en niet bijster origineel. Maar dit zijn goede voorwaarden voor succes.’

Het verhaal
Voor het Vuurvogel-verhaal zelf, het scenario, verwijs ik graag door naar https://nl.wikipedia.org/wiki/De_vuurvogel

De suites
Het oorspronkelijke ballet duurde ongeveer drie kwartier,  maar Stravinsky putte er drie orkestsuites uit. Hij schreef de suites in 1911, 1919 en 1945. De harmonie brengt de suite uit 1919. (gva)

Voornaamste geraadpleegde bronnen:
Sjen Scheijen; Sergei Diaghilev, een leven voor de kunst.
Emanuel Overbeeke; Stravinsky in de spiegel van zijn tijd
Cd-opnames (en de bijhorende booklets) door Riccardo Chailly, Esa Pekka Salonen, Yuri Simonov
Wikipedia