
En dan kom je al snel bij ronkende namen terecht als Johann Wolfgang von Goethe, Friedrich von Schiller, Thomas Mann, Caspar David Friedrich,...

Amper tien bladzijden ver in het boek kwam ik al een heleboel romantische metaforen tegen: de bron, het kabbelend beekje, een eenzame rotspunt, lindenbomen, de ongerepte natuur, het woud, het eindeloze zwerven zonder bestemming,... Maar het hoofdthema van het boek is natuurlijk de onbereikbare geliefde.
Na het lezen van het volledige boek vielen me twee zaken op:
1. Er kruisen wel meerdere vrouwen Werthers pad, maar het is precies haar onbereikbaarheid, het feit dat ze al voor een andere man is voorbestemd, die Lotte voor Werther bijzonder aantrekkelijk maakt.
2. Meer nog dan liefdesverdriet drijven andere factoren Werther tot zijn wanhoopsdaad. Werther koestert vooruitstrevende idealen, heeft progressieve opvattingen over lijden, over rechtvaardigheid, over misdaad en straf, over de miskleun die de standenmaatschappij voor hem is. Hij ervaart voortdurend dat het wringt tussen hem, zijn denkbeelden, en het beklemmende tijdsgewricht waarin hij leeft. Bovendien bepleit en beargumenteert hij openlijk zijn meningen, hetgeen hem van zijn directe omgeving vervreemdt en isoleert.
Die leiden des jungen Werther, het is niet meteen het soort boek waarnaar ik spontaan grijp in de boekhandel of de bibliotheek, maar samen met het Winterreise-boek van Ian Bostridge heeft het me, meer dan welke cursus van destijds, inzicht gegeven in de stijlperiode van de romantiek.
Welk boek zou ik nu lezen ? Een luchtig Jeeves-avontuur van P.G. Wodehouse of toch maar De dood in Venetië van Thomas Mann ? (gva)