dinsdag 17 december 2024

Salomé in Vlaamse opera: "Petje af"

Salomé is een verwend nest. Ze wil Johannes de Doper op de mond kussen. Maar Johannes wil dat niet. Een probleem dus, of ook niet. Al zeker niet als je Salomé heet en geen 'nee' aanvaardt. Je laat je stiefvader Herodes de opdracht geven om Johannes' hoofd af te hakken. Zo kan het alsnog, al zou ik denken dat dat toch niet helemaal hetzelfde is.

Salomé is ook een opera, die woensdag in première gaat, in de Vlaamse Opera. Een opera van Richard Strauss naar het toneelstuk van Oscar Wilde, die het minieme bijbelse materiaal verder uitwerkte tot een politieke en erotische thriller.
De muziek van Strauss is fenomenaal: helemaal doorgecomponeerd, met veel excessen. De muzikale taal gaat veel verder dan het laat-romantische: chromatismen, uitgerokken tonaliteit, polytonaliteit, ongewone modulaties en harmonieën - met als uitschieter het akkoord dat destijds als 'the most sickening chord in all opera' werd beschreven. Dat akkoord, een A7 met daarboven een F#, wordt tot klinken gebracht nadat Salomé het van het lichaam gescheiden hoofd kust. 'The quintessence of decadence: here is ecstasy falling in upon itself, crumbling into the abyss.' Het ritme stuwt en beukt. Dat Stravinsky acht jaar later met zijn 'Le sacre du pintemps' op de proppen gaat komen, is voor wie Salomé al hoorde, geen volledige verrassing meer.
En dan een donkere maar bijwijlen grappige regie en enscenering door Ersan Mondtag. Mondtag trekt de parallel tussen Herodes en Aleksandr Loekasjenko, de Wit-Russische president, die net als Herodes voor de uitoefening van zijn macht afhankelijk is van een hogere macht. Heel grappig hoe hij wordt neergezet, in een fatsuit, het resterende haar over de schedel gekamd. Eens hij de scharlaken imperméable aflegt, rest er nog een hoopje mens in een te wijde Urbanusbroek met bretellen. Het paleis is aan de buitenkant een verstevigde burcht, aan de binnenkant zien we de protserige kitsch zoals we die kennen uit de paleizen van Ceaucescu, Assad, Poetin ...
Het orkest onder leiding van Alejo Pérez schittert in deze meesterlijke partituur. Leitmotieven komen goed uit de verf, bieden de luisteraar grip. De solisten overtuigen heel de tijd. Hoe je een dergelijk werk met zo weinig traditioneel muzikaal houvast uit het hoofd leert is me al een raadsel. Dat dan nog eens op het hoogste niveau twee uur uitzingen, uitdansen en acteren.
Petje af!

Giovanni