donderdag 8 maart 2012

Giovanni: 'Van de hersenen naar het papier, zonder omwegen'

Ik keek er al sinds de opening van het nieuwe museum in september 2011 naar uit: het Museum der letteren en manuscripten zou me vlug mogen verwachten. Sinds ik voor mijn licentiaatsthesis uren en dagen mocht doorbrengen in de bibliotheek van het Luikse conservatorium heb ik een bijzondere voorliefde voor historische handschriften en manuscripten ontwikkeld. Uiteindelijk heeft het iets langer geduurd dan aanvankelijk gepland maar vandaag nam ik reikhalzend de trein richting Brusselse Koningsgalerij.

Het Museum in Brussel is in feite de jongere broer van het Museum der letteren en manuscripten van Parijs, dat in 2004 ingehuldigd werd in de heel discrete Rue de Nesle te Parijs, alvorens zich in april 2010 aan de Boulevard Saint-Germain, in het hart van het Franse literaire leven, te vestigen. Beide musea gaan uit van een privé-initiatief.

Ik wist niet goed waaraan me te verwachten, dat maakte het nog leuker. 'Er is niets mooiers dan een sleutel zolang men niet weet waarop hij past.' Het zijn woorden van Maurice Maeterlinck, onze enige nobelprijswinnaar Literatuur. Aan hem was een tijdelijke tentoonstelling gewijd. We kunnen het in ons computertijdperk, stelde ik vast, als delete- en backspacegeneratie nog nauwelijks voorstellen, dat een boek ooit volledig met de hand in een schrift werd neergepend.

De afdeling gewijd aan de Verlichting trok gauw mijn aandacht met brieven van Rousseau en Voltaire, grote lichten waarvoor ik een boontje heb. In de museumshop kon ik het niet nalaten om naast de cataloog van de permanente tentoonstelling een facsimile van Rousseau's autografie Sur la mort te kopen.

Om kort te gaan, de collectie is indrukwekkend: Rousseau, Voltaire, Brel, Magritte, Newton, Freud, Einstein, Mozart, Beethoven, Monet, Ensor, Rodin, Hemingway, Proust, Zola, Hugo, Louis XIV, Keizer Karel, Darwin,... Via hun schrijfsels, rechtstreeks van hun hersenen naar het papier, zonder omwegen, krijg je een intieme kijk op hun leven, hun denken, een bevoorrecht inzicht in hun werk of een gepriviligieerde blik achter de schermen van een staatsapparaat.

De tentoongestelde manuscripten en brieven doen er ook steeds inhoudelijk toe. Ze zijn niet enkel van belang omwille van wie ze schreef. In de brief van luchtvaartpionier Pierre de Montgolfier verhaalt de schrijver bijvoorbeeld over een mislukt experiment met een luchtballon. Mozart schrijft zijn vriend Geoffroy de Jacquin dat hij net het overlijden van zijn vader heeft vernomen en zich ellendig voelt. Opmerkelijk is hoe Freud in een brief aan een vriend-wetenschapper meldt dat - hoe hij ook probeert - hij er maar niet in slaagt om de relativiteitstheorie te begrijpen.

Uiteraard lieten ook de bevlogen handgeschreven partituren van Mozart, Beethoven, Schumann en Meyerbeer een diepe indruk op me na, alsook de brieven van Stravinsky, Rossini, Berlioz, Liszt en Wagner. Naar de notitieboekjes waarin Brel zijn liedteksten neerschreef staarde ik minutenlang. En maar schrappen, verfijnen, verbeteren en polijsten, le grand Jacques.

Leuk is hoe dergelijke schrijfsels vaak geïllustreerd worden: kunstenaars zoals Toulouse-Lautrec, Rops, Delvaux en Alechinsky laten tussen de tekst door hun tekentalent de vrije loop. Ook Hugo Claus doet dat, een beetje krabbelgewijs. Geestig ook dat het museum een onverfilmd script bezit - in het handschrift van Claus - voor, jawel, een Emmanuelle-film.

Ja, ik kan blijven vertellen.
Maar ik ga dat niet doen. U moet gaan kijken !

Oh ja, misschien toch nog dit. Het museum bezit handgeschreven gedichten van Verlaine. In De Morgen las ik er deze anekdote over: 'Niet toevallig geven juist de Sint-Hubertusgalerijen onderdak aan dit splinternieuwe museum. Het was immers in deze overdekte galerijen dat verbannen schrijvers als Hugo, Dumas en Baudelaire kwamen discuteren over politiek. En het was ook hier dat een dronken Paul Verlaine een revolver kocht, waarmee hij dezelfde dag Arthur Rimbaud neerschoot...'

Geen opmerkingen: