Een tiental jaar geleden liep ik voor Het Nieuwsblad tien dagen op de Feesten rond. In mijn archief vond ik een aantal columns van toen terug. Prettige feesten, Lokeren !
Een nauwsluitend pak (4/8/2003)
Nauwelijks de pampers ontgroeid, vanuit de kinderwagen of zittend in de nek van vader, bevindt de piepjonge Lokeraar zich plots temidden een druk plein. Hij of zij begrijpt die hele heisa ongetwijfeld (nog) niet. Maar toch! Sindsdien staan die meute en die nietige kleine mannetjes, zwoegend op dat immense podium, op het netvlies van de Lokeraar - en bij uitbreiding de Zelenaar, de Moerbekenaar en andere aangelanden - gebrand. Dat is het moment waarop we allemaal het Lokerse Feesten-pak hebben aangetrokken. En zeg nu zelf, dat pak zit als gegoten. Want ieder normaal mens uit de wijde omgeving met een beetje monter bloed in de aderen komt terug. Bedolven onder de jeugdpuistjes drink je er je eerste pinten. Je eerste liefje vergezelt je naar de Feesten. Datzelfde vriendinnetje, het harteloze wicht, laat je vervolgens stikken voor het eerste het beste papkind. Het jaar daarop loop je haar op datzelfde plein, ondanks een duur gezworen eed, opnieuw tegen het lijf en morst een Hoegaarden op haar mooiste topje. Met een heleboel kromzinnen en af en toe een krachtterm probeer je die zet als een ongelukje af te doen. Heel geloofwaardig komt het niet over.
Wat er ook van zij, een beetje tot wasdom gekomen, blijft de Grote Kaai een enorme aantrekkingspool. Je danst er met een Stella in de hand en kan nauwelijks verhinderen dat het bier tot over de rand klotst.
Op de Feesten recycleer je niet alleen het afval, maar ook de grappen van de vorige jaren. En, er is uiteraard muziek, en ambiance. Prachtige zomernachten vielen er te beleven, ik duik even in mijn eigen herinnering: John Cale met strijkkwartet, hal-le-lu-jah! Loudon Wainwright III, Brendan Croker, de doodgewone jongen Bram Vermeulen, Blue Blot, Charles et les Lulus, enfant terrible Arno himself,... Het lijstje is haast eindeloos.
Vandaag staan we hier terug, misschien wel met een kindje in de nek of een kinderwagen aan de hand. Die nietige kleine mannetjes, zwoegend op dat immense podium zijn er goddank opnieuw bij, de meute ook. We dragen nog steeds dat nauwsluitende pak. Niet zomaar een pak, laat dat duidelijk zijn, maar eentje dat meegroeide van maatje 1 tot een stevig uit de kluiten gewassen extra-large.
Goed gezelschap (8/8/2003)
We moeten het de medewerkers van de Lokerse Feesten nageven: in het scheppen van een grotesk universum zijn het meesters. Met een verbluffende handigheid en een enorme verbeelding slagen ze er elk jaar in om hun eigen kraampje op het plein tot een surrealistische lusthof om te toveren. Of vind je het normaal dat er op een festivalplein plots met stof beklede zetels staan waar je - met een aardbei in de ene hand, een glas champagne in de andere - even languit kan gaan uitblazen? Alsof je in de eerste de beste nachtclub bent beland. Even de ogen dicht en je waant je met een half ontblote lolita op de schoot.
De cocktailbar, even verderop, houdt op dat vlak al jaren een reputatie hoog. Zij doen het veeleer met woorden. Waag het er niet een wodka-orange te bestellen, of een Bloody Mary. Je wordt uitgelachten terwijl je erbij staat. Een 'Schieve Zjieeker' of een 'Kloeke Foefe', dat staat wel op de kaart. Gisteren nog een jong koppeltje gezien dat met de staart tussen de benen en het schaamrood op de kaken twee 'Hieete Bieete's' bestelde.
U, net als ik, we moeten er af en toe eens uit. En daar zijn alle middelen goed voor. We zijn inderdaad een volk van kathedralenbouwers, maar hebben we in de loop der jaren niet minstens evenveel dromen en illusies gebouwd waarin we konden vluchten? Kwestie van eventjes, soms enkele luttele seconden, aan de alledaagsheid te ontsnappen? De kraampjes op de Lokerse Feesten werken gewoon verder in de lijn van een lovenswaardige traditie. Brueghel, Bosch, Magritte en Panamarenko, middeleeuwse vaganten met hun liederen, zelfs het Aalsters carnaval: zij hebben het voorgedaan.
Goed gezelschap als je het mij vraagt.
Koesteren, die Feesten (12/8/2002)
Ik heb het even opgezocht: mijn allereerste herinneringen aan de Feesten dateren van het jaar 1985. Als tienjarige knaap werd ik aan de hand van mijn vader naar de Oude Vismijn geleid en sloeg er zittend op zijn schouders een iel mannetje achter een zwarte vleugelpiano gade. Dat beeld staat op mijn netvlies gebrand. Dat frêle mannetje bleek de grote Raymond te zijn. Ik heb er een nimmer aflatend respect voor live-artiesten aan over gehouden.
Zeventien jaar later bezoek ik de Feesten voor het eerst op een geheel andere manier: niet als argeloos joch, noch als grillige collegetiener en niet pronkend met de nieuwste verovering - allemaal stadia die de gemiddelde Feestenganger uit de wijde omgeving doormaakt - , maar als verslaggever.
Een kijk achter de coulissen van zowel de Fonnefeesten als de Lokerse Feesten is verbluffend. De media staan er zowat bol van: 'De actieve participatie aan het verenigingsleven taant. Alles verzuurt.' Niks van gemerkt op de Feesten! Honderden vrijwilligers zijn dag en nacht in de weer - sommigen veertien dagen lang, offeren hun vakantie en nachtrust op - om deze immense organisaties tot een goed einde te brengen. Met slechts een doel voor ogen: mensen laten feesten en er zelf plezier aan beleven.''
De beide Feesten, de enthousiaste horeca, de duizenden bezoekers: het zijn geschenken uit de hemel voor een provinciestad als Lokeren en haar inwoners. Laten we ze daarom met zijn allen koesteren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten