dinsdag 16 september 2025

'Die spontaneïteit vind ik mijn kracht'

Omtrent 'Duister licht'  van François De Geest

Kunstenaar en compagnon de route François De Geest vertrouwde me op de receptie na de plechtigheid waarop hem de Zeelse prijs voor cultuurverdienste werd toegekend toe dat iemand hem onlangs zei: ‘Ik vond jouw oudere werk beter.'
Ja, wat moet een kunstenaar daarmee?
Wat kan een artiest daarmee?

Niet heel veel, denk ik, Maar het is een interessant uitgangspunt om het over François' kunst te hebben want die is de voorbije jaren op zijn minst geëvolueerd. En om eens na te gaan of hij in een interview van begin dit jaar een mogelijke verklaring heeft voor deze reactie.

Met het gebruik van het woord ‘beter’, de comparatief van ‘goed’, stelt zich meteen een probleem. Doelt de man/vrouw op een functionele kwaliteit, of op degelijkheid? Een morele kwaliteit misschien? Of een louter esthetische, en had hij/zij dan in dit laatste geval niet beter het woord ‘mooier’ gebruikt? In zijn Kritiek van het oordeelsvermogen maakt Immanuel Kant een duidelijke tweedeling tussen een esthetisch oordeel – het gaat niet om eigenschappen van het object zelf, maar over hoe het ons bevalt – en een kwalitatief, meetbaar oordeel op basis van de intrinsieke eigenschappen van het ding, in overeenstemming met geldende regels. Het zou veel helderder praten zijn moesten we deze tweedeling altijd hanteren.

Ik ben er zeker van, die man of vrouw velde geen kwalitatief, meetbaar oordeel. Of François nu tekent, schildert, aquarelleert, glas in lood vervaardigt, of beeldhouwt: hij zal geen werk op de wereld loslaten als het zijn hoge standaard niet haalt. In Mensen van bij Ons vertrouwde hij Mark De Block toe: 'Ik heb bewondering voor pianisten die uren en uren oefenen en pas jaren later voor de eerste keer durven uitpakken met een concert. Heel anders dan sommige schilders die al exposeren als ze nog maar net bezig zijn. Ik vind dat wij schilders heel nederig moeten zijn.'

Stekelig
François kent de kunstgeschiedenis als geen ander. Hoe boeiend het is om met hem daarover kennis uit te wisselen, ik heb het geregeld aan den lijve mogen ondervinden. Tijdens 'Sparkling spirits' in Jean De la Moutarde werd dat visueel duidelijk. Heel wat beelden bevatten referenties naar de Griekse en Romeinse archeologie, naar de oudheid. François staat in een traditie, die hij door en door kent. Die hij niet klakkeloos overneemt, integendeel. Hij neemt iets als basis of citeert. En geeft er dikwijls een stekelige draai aan. François is, zolang als ik hem ken, niet de kunstenaar van de traditionele doordeweekse schoonheid, van het behaaglijke, onbezielde stilleven aan de restaurantmuur. Je moet hem niet vragen om een paarsroze cover met glitters te ontwerpen voor een chicklit. Hij is ook behoedzaam voor een teveel aan. Hij doseert mooiigheid. Zijn kunst is geaard in het leven, de geschiedenis, de traditie en de literatuur. Aards ook, in alle betekenissen van het woord. Dat kwam heel duidelijk tot uiting in zijn bister-periode, werken die hij schilderde met kleurstoffen gemaakt van walnotenbolsters. Het resulteerde in werken
van donker zwartbruin over bruinachtig-saffraangeel tot koel groenbruin. In het boek Geweckt landschap dat hij samen met Henri van Daele tot stand bracht kan je heel wat illustraties uit deze periode terugvinden.

Wegmoffelen
Zijn het de ongemakkelijke twisten, de mensen die in dieren, saters en duivels overgaan, die onze kijker zijn uitspraak ontlokten? Mogelijk. De beelden zijn niet zelden confronterend, dwars, vervormd, verdraaid en/of gefragmenteerd. Dat was tijdens 'Duister Licht' in Potgrond (2025) overduidelijk, maar die tendens zette hij voordien al in met 'Secret lies in hidden rooms', in huis Van Winkel (2019), de expo die facetten uit leven en dood die we maar al te vaak wegmoffelen toonde. Zijn keuze om zich voor zijn laatste tentoonstelling te baseren op het inferno uit Dantes Divina Commedia is dan ook geen verrassing. We zien wellustigen, toornigen en vadsigen, geweldenaars, bedriegers.

'Ik zit in een fase van mijn leven waarin ik terugkijk naar dingen die ik vroeger gedaan heb', vertelde François in een interview met mijn zoon en mezelf, begin dit jaar. 2 januari was dat om precies te zijn. 'Om daar dan dingen van te hergebruiken. Veel kunstenaars, tekenaars en schilders doen dat. Niet dat ik uitgeblust ben, bijlange niet, dat is ook het juiste woord niet, maar de scheppingskracht vermindert toch. Maar als ik jou nu zie zitten, dat nodigt me uit tot tekenen en schilderen. Vroeger hingen de mensen dat in huis. Modes veranderen en jonge gezinnen hebben tegenwoordig liever een blanke muur of een poster uit Ikea. Maar die goesting heb ik nog altijd, als ik iemand zie bekijk ik die als potentieel model. Soms kijk ik net iets te lang naar iemand, ja, dat gebeurt ook.' 

Vlekken
François haalde er op die winterse donderdag een map met tekeningen naar model bij en bladerde erdoorheen.
'Ik heb er zeker een paar duizend liggen', vertelt hij. 'In de academie destijds begon men te tekenen naar plaasters, de Griekse, Romeinse, renaissance- en gotische modellen. Niet dat ik zo een enorm talent was, maar ik mocht direct naar model tekenen. Dat ging er niet heel academisch aan toe. Elkaar tekenden we ook. Zoals je ziet bedien ik me graag van gebruikt papier, omdat dat al een tintje heeft. Anders is dat spierwit. Dat kan ook wel eens, maar als er vlekken op zijn: het kan mij allemaal niet geven. Bij mij gaat het niet om een kunstwerk maken, maar om bezig zijn. Oefenen en alle dagen bezig zijn. Nu zie ik aan dit portret dat er rare dingen in zitten, op het moment van het tekenen zie je dat niet. Ik vind dat niet erg, ga ik dat nu veranderen of verbeteren? Nee. (neemt ander blad) Hier heb ik handen getekend, handen teken ik heel graag. Dit hoofd, dat is niet afgewerkt, de handen ook niet, maar het geeft een karakter weer. Hier schetste ik op bruin inpakpapier, heel dankbaar materiaal. Zo heb ik er dus honderden, je ziet dat ik dat met plezier gemaakt heb, denk ik.'

François herhaalt ook tegenover ons zijn kritiek op jonge schilders. 'Na een paar maanden schilderen, en dan liefst olieverf op doek, nemen beginnende schilders al deel aan een groepstentoonstelling. In de muziek is dat heel anders, vermoed ik. Alsof in de schilderkunst alles kan, er geen normen zijn. Iemand die met de materie bezig is denkt er uiteraard het zijne van.'

Collage
'Waar ik nu (januari 2025, gva) vooral mee bezig ben? Ik neem bepaalde tekeningen, snij die uit en maak er een collage van. De onderwereld van Dante boeit me. Mijn modellen van destijds, tekeningen van tien of twintig jaar geleden, snij ik uit en plak die erop. Dat heeft het voordeel dat je kan puzzelen, je stelt een compositie samen, maar je kan nog altijd veranderen. Je kleeft die er niet direct op. Ik maak daar een compositie mee die in de realiteit niet mogelijk is. Een kop erbij die niets met de rest te maken heeft, bijvoorbeeld. Zo wordt die collage iets surrealistisch, we zijn in België nog steeds keizers van het surrealisme. Dat zit er een beetje in, ik forceer dat niet, dat komt spontaan.'

'Het is iets heel anders dan de twee schilderijen die jij van mij thuis hebt hangen. Ik verwerp dat niet, die realistische portretten van weleer, ik denk dat mensen dat nog altijd mijn mooiste en beste creaties vinden. Maar momenteel is het dus Dante, zoals deze 'verandering in slang'. Ik zet daar dan wat tekst bij, en probeer het inferno af te beelden, of wat ik me bij de hel voorstel. Hier, de Simonieten! Wie zijn dat, ik weet dat ook niet echt, maar die tekst paste daar wonderwel bij. Ik werk nog vooral op papier, doeken nemen te veel plaats in. Je verkoopt als kunstenaar niet alles wat je maakt en ik kan niets wegdoen, vandaar. Maar ik zet er een vernis op en spuit er een fixatief op, dat is evenwaardig, dat kan tegen iets tegen.'

Dante bracht ons al vertellend bij Gustave Doré, Félicien Rops en Baudelaire, zijsporen.
François neemt opnieuw de draad op.
'Misschien zou ik bij die Dante-creaties allemaal verhalen moeten vertellen, maar eigenlijk zit er geen vertelsel achter. Het gaat me puur om het figuratieve. Om het plezier van het scheppen. Of het populair is of niet, daar trek ik me niet veel van aan. En ik laat me inspireren door wat anderen vroeger deden, ook al is niet altijd duidelijk wie dat dan exact was. Dit hier zijn soldaten met puntmutsen die ten strijde trekken, hier een schipbreuk, heel dynamisch. Dat is interessanter om te schilderen dan een bootje dat ergens ligt te dobberen. Hier nog een scène uit het onderaardse. Dat houdt me een beetje bezig, maar voor de rest ben ik vrij normaal, denk ik.'

Iets duisters
François kwam ineens tot een belangrijke vaststelling.
'Op een bepaald moment in het creatieproces is het van belang dat je weet wanneer je moet stoppen. Je mag het niet kapot schilderen. Inderdaad, bij een tekst geldt dat ook. Een beperking in de tijd resulteert meestal in iets fris. Die spontaneïteit vind ik mijn kracht. Je mag jezelf niet forceren, en dus mag je ook geen rekening houden met de wensen en verlangens van de mensen die er zouden kunnen komen naar kijken. En ja, het klopt dat er vaak iets duisters aan zit, aan mijn werk. Iets morbide, dat is waar. Ik heb realistische dingen gemaakt, de beelden van Henri van Daele en Robert Arens in het Zeelse straatbeeld bijvoorbeeld. Ik vind het niet moeilijk om iemand gelijkend weer te geven, ook niet in een tekening of een schilderij. Maar als het enkel daarom gaat vind ik dat te oppervlakkig. Ik wil daar altijd iets meer mee doen. En in die zin sluiten zelfs die twee bustes aan op mijn ander werk, er zit een lijn in.'

Giovanni

'Duister licht' vond plaats in Kunstgalerie Potgrond, Markt 17W12 te Zele, van 6 tot 14 september 2025

Geen opmerkingen: