donderdag 22 augustus 2024

Shrek, the musical: 'Amusement waarvan je in een opperbeste stemming huiswaarts keert'

Shrek, the musical.
Daar trokken Rune en ik op maandag 19 augustus heen, niet goed wetend wat te verwachten. In de eerste plaats omdat ik de zaal, Eventim Apollo, maar in de jaren '80 heette die nog de Hammersmith Odeon eens wou zien, vanbuiten én van binnen. 'Waarom?', hoor ik je vragen.

Wel, als 16-jarige maakte ik kennis met de muziek van Dire Straits (lees: Het uilenveld: Giovanni: 'Waar is Knopfler op deze blog ?'). Ik bleef lang gefascineerd door die vreemde naam van de man die het brein was achter de band, Mark Knopfler. Ik kon er me lange tijd geen gezicht bij voorstellen. Tot de Franse televisie op een zondagmiddag 'Alchemy', uitzond. Dat was voor mij een openbaring, en voor mij nog steeds het in de ideeënwereld van Plato verblijvende concept van een live-concert. Dat concert was opgenomen in de Hammersmith Odeon, heb ik tientallen keren herbekeken, zowel op videocasette als DVD, en die zaal wilde ik wel eens voelen.
Dus boekten we Shrek.

Een musical voor alle leeftijden, dat wisten we. Een familiegebeuren. En dan denk je in Vlaanderen meteen aan K3-toestanden en evenveel biggetjes. Helemaal gerust waren we er dus niet in.

Lachen geblazen
Maar Shrek was topamusement! We kregen het gekende verhaal en heerlijke muziek van een liveband, prachtig gezongen. De muziek vergrootte, voor zover dat mogelijk is, de typische musical-kenmerken. Dan swingde het spektakel als een tiet, vervolgens rockte het als de beesten en spatte de soul van het podium af. Alles droeg humor in zich. We lachten niet alleen met de aangedikte muziek, ook met de geweldige uitvergrote choreografieën, die niet zelden het genre parodieerden - tapdansen en al -, met een scheet en en een boer op tijd en stond,  met zowel de eenvoudige visuele en verbale grappen voor de kinderen als de baldadige voor de meer volwassenen. Het geheel had een vaart die we met de Eurostar de dag voordien niet hadden gehaald.

Lord Farquaad, Shrek, Fiona en Donkey lagen volledig in de lijn van de film: personages met een serieuze hoek af, allround perfect tot leven gebracht. Wat mij betreft stak Cherece Richards er vocaal bovenuit, zij speelde de rol van de draak en de heks.

Om kort te gaan: perfect gebracht amusement waarvan je in een opperbeste stemming huiswaarts keert.

Giovanni

Dire Straits in Hammersmith Odeon


Dvořák e.a. op BBC Proms: 'Kleuren, klankmassa's, magistrale spanningsopbouw'

Op 18 augustus zakten Rune, ikzelf en duizenden anderen, waarvan het merendeel jongeren, af naar de Londense Royal Albert Hall voor Prom 38 van dat jaar, iets waar we enorm naar uitkeken. Alleen al om deze legendarische zaal van binnenuit te bewonderen. Er een klassiek concert in meepikken met de zevende symfonie van Antonin Dvořák was ons nec plus ultra.

The Ulster Orchestra en dirigent Daniele Rustioni maakten dat feest compleet. Ze openden met Busoni's Comedy Overture. Nu, van Busoni, moet ik toegeven, kende ik geen enkel werk. In de Comedy ouverture beweegt de componist zich heen en weer tussen het rationele van het neoclassicisme en mengt dit met verwijzingen, niet meer dan dat, naar de romantiek. Dit werk maakte ontegenzeglijk helder waar dit orkest in uitblinkt: forse contrasten, en spanningsbogen die je op het puntje van je fluwelen stoel doen zitten.

Het tweede werk was het vierde pianoconcerto van Beethoven, met aan de toetsen Francesco Piemontesi. Een mooi driedelig werk - allegro, andante, rondo - dat heel populair is onder de pianisten. Piemontesi cadenste er op los, het orkest in een nu eens spitse, dan weer bijzonder cantabile Beethoven-modus. We namen dit alles in ontvangst en genoten.

Sussex Landscape van de twintigste-eeuwse componiste Avril Coleridge-Taylor opende het tweede deel. Sussex Landscape, een symfonisch gedicht, werd direct na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in 1939 geschreven en bevat een veel somberdere en desolate sfeer dan wat het publiek doorgaans associeert met het idyllische platteland. Het groeide uit tot een zeldzaam voorbeeld van een 'oorlogswerk' dat door vrouwen is gemaakt en ingaat tegen de 'huiselijkheid', hét etiket dat destijds op composities van vrouwen werd gekleefd, of moest kleven.

Dvořáks zevende dan! Het klapstuk. Het ging ooit in première in de Londense St.-James Hall en wordt als zijn grootste symfonie beschouwd, ook al is de negende veel populairder. De zevende is Brahmsiaans, een pak donkerder ook, in een voetnoot bij de trage beweging refereert Dvořák naar 'the sad years' waarin zijn moeder en oudste kind overleden. Maar de symfonie houdt ook verband met de politieke onrust onder de Tsjechen, ze verklankt de mogelijkheid om koppig verzet te bieden tegen de verdrukker. En ja, wat een werk: deze compositie is het werk van een toparchitect. Klanken die oprijzen als kathedralen. Kleuren, klankmassa's, contrasten, magistrale opbouw naar hoogtepunten, The Ulster Orchestra weet er raad mee. En hoorns, hoorns, hoorns. Dvořák en Rustioni brachten ons beiden in een roes. Zo begeesterend was deze zevende.

Een avondje Proms in The Royal Albert Hall, doe het gewoon als je er toevallig bent of neem de Eurostar. Voor de ticketprijzen moet je het alvast niet laten. Koorcomponist Eric Whitacre staat er binnenkort op het podium en wat hij eergisteren op zijn Facebookpagina schreef kan ik enkel beamen: "It’s hard to describe the majesty of the Proms festival, which presents over 100 concerts for two months every year. It takes place in London’s Royal Albert Hall, which can hold over 5,000 people, and everyone with a floor ticket gets to stand through the entire performance, almost like a rock concert. Those who get there early enough can literally rest their elbows on the front of the stage. There is really nothing like it — intimate and epic at the same time. (...) If you can make it in person, I can’t recommend it highly enough. The atmosphere of the festival, the hall, and the exceptional performers make the Proms a memory that will last a lifetime." 

Het concert is via deze link
te herbeluisteren:

Giovanni

donderdag 8 augustus 2024

'De wonderbaarlijke reis' van Mendoza: "Bijzonder vernuftige roman"

'De wonderbaarlijke reis' van Eduardo Mendoza is een bijzonder vernuftige roman. Het boek vertelt het verhaal van de filosoof Pomponius Flatus - ja, je lacht altijd wat af met Mendoza - die in de eerste eeuw van onze jaartelling in Nazareth terechtkomt, waar een timmerman op het punt staat ter dood gebracht te worden. Jezus, diens zoon, benadert Pomponius en vraagt hem de ware toedracht van de moord te achterhalen want hij gelooft in de onschuld van zijn vader.

Wat volgt is een messiasverhaal - en tegelijk ook weer niet - verpakt in een detectiveroman. Niet zozeer het detective-aspect of de daden van de speurder zijn spitsvondig, wel de hele opbouw van het boek, waarbij alle personages - je bent je daar in het begin van de roman als lezer gezien de absurditeit van het uitgangspunt helemaal niet van bewust - naar het einde toe heel organisch in hun gekende 'historische' rol vallen. In die zin is 'De wonderbaarlijke reis' een soort van prequel op het nieuwe testament.

'Aan de eerste plicht van een vrouw van lichte zeden, namelijk beschikbaarheid, voldeed die van ons niet, want ze was niet thuis.'

Wel een bijzonder grappige prequel. De scherts van Mendoza, ik ben er al lang verzot op. Die is zo divers als de tomatenplanten onder mijn afdak. De humor is vaak terloops, wat hem onweerstaanbaar maakt. Regelmatig is die fijnzinnig, soms minder geraffineerd, soms ook plattekes. Een verrukkelijke mix. Het helpt als lezer wel als je je gewijde geschiedenis nog een beetje kent, en vertrouwd bent met de Griekse en Romeinse mythologie en literatuur.

Het boek gaat soms dieper. Met dezelfde terloopsheid als zijn humor raakt Mendoza thema's aan zoals wel of niet geloven, religie versus wetenschap... Nooit op een hoogdravende, aangekondigde of breedvoerige manier. Maar ineens denk je: 'Wat die Pomponius hier uitklavert, verdorie, dat is iets om te onthouden!'

Lezen, zou ik zeggen, deze literaire reis is amusement van het bovenste schap.

Giovanni

maandag 5 augustus 2024

Bij het lezen van 'Bechamel mucho'

'Bechamel mucho' heet het laatste boek van Dimitri Verhulst. De titel is even onnozel als hilarisch, daarmee is alvast de toon gezet.

Het boek vertelt een toeristisch seizoen, en wat daaraan voorafging, uit het leven van Alex. En Alex' pad, dat liep niet over rozen. 
Ooit stampte hij een kaasbedrijf uit de grond, dat een uitzonderlijk type kaas produceerde (Hetwelke? Lees het boek!) Hoe geniaal hij zijn idee zelf ook vond, de zaak ging over de kop. 
Dat Alex kaas maakte en aan de man bracht is geen toeval. Wie in de Nederlandse literatuur een stumperd wil neerzetten, plaatst die best binnen de kaasnijverheid. Met succes, kijk maar naar Frans Laarmans in Elsschots novelle 'Kaas'.
Ik begrijp dat ook. Alleen al de klank van het woord. 'Kaas.' Het klinkt lullig, geef toe. Niet alleen in het Nederlands: Reginald Cheese, vader van John, liet zijn familienaam niet voor niets veranderen in Cleese. Cheese vond hij té genant. Het product, ook al is het lekker, er hangt een ongemakkelijk luchtje aan.

Glans 
Goed, na zijn kaasavontuur gaat Alex aan de slag als animator in een all inn-hotel. De lezer ziet een hele resem personages voorbijdraven in het resort, allemaal trefzeker, psychologisch doordacht neergezet. Maar Verhulst doet dat zonder enig mededogen. Het glanslaagje dat onze nietigheid omhult en waar we tijdens onze luxevakanties op teren krabt hij er helemaal af. Zonder genade. Dat is in de eerste plaats enorm vermakelijk en onweerstaanbaar grappig. Zelfs al herken je jezelf er bij momenten in. 

Verhulst schuwt daarbij de maatschappijkritiek niet. Hij hakt met de botte bijl op de zeer actuele samenleving in.

Als lezer lach je je van de ene naar de andere pagina, en toch is het in wezen een heel donker boek. Ook dat begrijp ik: je mag de meest overtuigde humanist zijn en geloven in de onbegrensde mogelijkheden van de mens, wat we er bijwijlen maar van bakken doet neigen naar misantropie. 

Onze nietigheid, ons mislukken, we ontkomen er niet aan.
We kunnen er dus maar beter mee lachen, en ons intussen - Alex indachtig - een beetje amuseren.

Giovanni