donderdag 8 augustus 2024

'De wonderbaarlijke reis' van Mendoza: "Bijzonder vernuftige roman"

'De wonderbaarlijke reis' van Eduardo Mendoza is een bijzonder vernuftige roman. Het boek vertelt het verhaal van de filosoof Pomponius Flatus - ja, je lacht altijd wat af met Mendoza - die in de eerste eeuw van onze jaartelling in Nazareth terechtkomt, waar een timmerman op het punt staat ter dood gebracht te worden. Jezus, diens zoon, benadert Pomponius en vraagt hem de ware toedracht van de moord te achterhalen want hij gelooft in de onschuld van zijn vader.

Wat volgt is een messiasverhaal - en tegelijk ook weer niet - verpakt in een detectiveroman. Niet zozeer het detective-aspect of de daden van de speurder zijn spitsvondig, wel de hele opbouw van het boek, waarbij alle personages - je bent je daar in het begin van de roman als lezer gezien de absurditeit van het uitgangspunt helemaal niet van bewust - naar het einde toe heel organisch in hun gekende 'historische' rol vallen. In die zin is 'De wonderbaarlijke reis' een soort van prequel op het nieuwe testament.

'Aan de eerste plicht van een vrouw van lichte zeden, namelijk beschikbaarheid, voldeed die van ons niet, want ze was niet thuis.'

Wel een bijzonder grappige prequel. De scherts van Mendoza, ik ben er al lang verzot op. Die is zo divers als de tomatenplanten onder mijn afdak. De humor is vaak terloops, wat hem onweerstaanbaar maakt. Regelmatig is die fijnzinnig, soms minder geraffineerd, soms ook plattekes. Een verrukkelijke mix. Het helpt als lezer wel als je je gewijde geschiedenis nog een beetje kent, en vertrouwd bent met de Griekse en Romeinse mythologie en literatuur.

Het boek gaat soms dieper. Met dezelfde terloopsheid als zijn humor raakt Mendoza thema's aan zoals wel of niet geloven, religie versus wetenschap... Nooit op een hoogdravende, aangekondigde of breedvoerige manier. Maar ineens denk je: 'Wat die Pomponius hier uitklavert, verdorie, dat is iets om te onthouden!'

Lezen, zou ik zeggen, deze literaire reis is amusement van het bovenste schap.

Giovanni

Geen opmerkingen: