maandag 17 februari 2025

Rondjes draaien met 'Der Freischütz'

Het verhaal van Der Freischütz is bij het haar getrokken, laten we daar maar meteen van uitgaan. Max is lid van de plaatselijke Sint-Sebastiaansgilde maar niet meteen de beste schutter. Nu, om met zijn Agathe te mogen trouwen moet hij slagen in een schietproef. Dat maakt hem behoorlijk zenuwachtig. Blijkbaar is men is daar ooit eens mee begonnen en dus blijft men dat doen. Ziehier, de perfecte definitie van het woord traditie.

Regisseur Christoph Martaler en scenograaf Anna Viebrock zetten de opera neer in een afgeleefde parochiezaal, zoals iedereen er wel één kan oproepen. Omdat het in zijn of haar geheugen staat gegrift of er nog steeds toneel speelt met het plaatselijke amateurgezelschap. Gelambriseerde muren, lantaarns aan de muren, een podium met een sjofel over de toneelvloer slepend voordoek. 

De leden van de schietclub zitten allemaal alleen aan een tafeltje, als geïsoleerde, eenzame trouwe stamgasten, vastgeroest in nostalgie. Af en toe schiet er iets door hun hoofd: een bedenking, een mening, maar die woorden bereiken niemand. Geen haan die ernaar kraait, ernaar luistert of erop ingaat. Er passeren wat losse flodders over het al dan niet eten van vlees, het gebrek aan weerbaarheid van onze jeugd, ... zoals je ze ongevraagd in je wall op X ziet verschijnen. De provincialen vertoeven louter in hun eigen hoofd. 

De voorstelling grossierde ondanks die beladen, wrange, thematiek in lichtheid. Er zat veel humor in, slapstick. Onnozele gags ook. Grappige rode draadjes. En heel wat muziek op de bühne, bewerkt voor een soortement Duits/Boheems orkestje. Ze hadden alleszins groene vilten hoedjes op. Er was Rosemary Hardy, in de rol van Ännchen, die zichzelf en het koor begeleidde op de buffetpiano, af en toe stilzwijgend haar blik tot het publiek richtend met de boodschap: 'Beste nonkel Gust en tante Cesarine, je ziet het goed, dat ben ik hier wel degelijk, achter de piano!' 

Het orkest speelde mooi, en helder, van bij de ouverture. De opbouw van 'Eins, zwei, drei!' in het tweede bedrijf was magistraal. Het sloeg gewoon met verstomming. Het is ook een ferme compositie, natuurlijk. Cello en Louise Kemény (Agathe) ontroerden in 'Und ob die Wolke'.

En Max, hoe zat het daar dan uiteindelijk mee? Hij besliste vals te spelen en fabriceerde aan de hand van enige tovenarij een kogel die zijn doel nooit mist. Het bedrog komt uit en daar moet hij voor boeten. Hij moet een jaar eerlijk door het leven gaan en als zijn vrienden vinden dat hij daarin geslaagd is mag hij met Agathe huwen. Bij Weber volgt daarop een happy end. Niet bij Marthaler, hij vindt het een demagogische oplossing. Dit heb ik eerlijkheidshalve even moeten opzoeken, want ik wist niet goed wat ik met al dat zichtbare regiemateriaal aan moest. Hij laat de personages verder rondjes draaien, hun tics en spasmen nemen toe. En wat hij met de muziek doet is pas ingrijpend: hij herhaalt fragmenten uit de opera en legt ze in lagen boven elkaar, heel chaotisch. Hij zegt er zelf over: "We creëren een situatie waarin alle personages in een eeuwige proefperiode belanden, een loop waarin ieder individu telkens opnieuw instort en weer opstaat."

Giovanni


Geen opmerkingen: