maandag 22 juni 2020

Uit de kast (15): 'Vroegste klarinet huppelt'

Ik neem op geregelde tijdstippen een cd uit de kast en beluister de opname opnieuw.
Vandaag, nummer 15.


Johan Adam Faber, Missa Maria Assumpta

Terra Nova Collective, Vlad Weverbergh


Toen ik, november 2018, op de Facebookpagina van het Antwerpse Vleeshuismuseum over deze cd las, bestelde ik hem meteen. De muziek lag in mijn interessegebied, 18de-eeuwse muziek van lokale kapelmeesters aan onze kathedralen, een domein waarin ik me tijdens mijn studietijd*, en ook nog nadien, o.a. door het speelklaar maken van enkele manuscripten**, in had gespecialiseerd.

Vlad Weverbergh, klarinettist en docent basklarinet aan het Antwerpse conservatorium, nam het initiatief voor deze opname. Niet toevallig uiteraard. De Missa Maria Assumpta van Johan Adam Faber (1692-1759) -  in 1720 muzikant en tenor aan de Antwerpse kathedraal die hogerop wou, en een tijdgenoot van Bach - is een van de eerste muziekwerken met een belangrijke uitgeschreven partij voor klarinet, een gloednieuw instrument in die periode. Als ik dat vergelijk met het studieobject van mijn thesis destijds, Jean-Noël Hamal (1709-1778), componist en kapelmeester aan de Luikse kathedraal in iets latere tijden, kan ik enkel stellen dat Faber een pionier was, want nergens blijkt dat Hamal ooit van de klarinet had gehoord.

Vivaldi had in zijn oratorium Judith Triumphans, in de aria Veni me sequere wel eens occasioneel een klarinet gebruikt, maar hij behandelde ze overduidelijk als een trompet. Dat is bij de uit Mainz afkomstige Faber wel anders. Dan gebruikt hij de klarinet als solo-instrument, dan als begeleidingsinstrument met gebroken akkoorden. Musicoloog Eugeen Schreurs heeft het zelfs over de eerste klarinetcadens in de muziekgeschiedenis. Heel inventief allemaal. De grote tessituur die hij voorschrijft is vrij uitzonderlijk op dat moment. De klarinettist moest dat maar aankunnen, of speelde de componist de partij zelf? Hij moet het instrument alleszins wel heel goed gekend hebben. 

In deze mis wordt de klarinet in drie onderdelen aangewend, het Gratias agimus, het Qui tollis peccata mundi en het Credo (Crucifixus)Het Gratias, het eerste deel van de mis waarin de klarinet opduikt, moet voor verbaasde gezichten gezorgd hebben onder de clerus.  
Eugeen Schreurs vergeeft het me zeker als ik hem in dit verband even citeer: 'Het Gratias agimus was zeker een ongekende verrassing voor de kanunniken: niet omwille van de sopraansolo, de traverso, de strijkers in pizzicato en het klavecimbel. Wel zullen allen reikhalzend naar het hoge doksaal hebben gekeken vanwaar wellicht voor de eerste keer een klarinet weerklonk. Het thema klinkt frivool, zelfs wat galant door het gepunte ritme en de triolen. De klanken lijken als het ware uit de hemel te worden gestrooid.'
Ik kan enkel instemmen met Schreurs: het Gratias klinkt bijwijlen als een huppeldans. 


Ik heb het altijd gehad voor muzikanten die eerder ongespeelde muziek vanonder het stof halen. Dat is ook mijn dada. Liever dan voor de 187ste keer de 40ste symfonie van Mozart op te nemen (al kan dat soms ook nog voor vuurwerk zorgen). Lof dus voor Weverbergh. Al rijpt dat idee al langer en zien het we bij de allergrootsten. Cecilia Bartoli grijpt al een tijd haar enorme bekendheid aan om ongekend repertoire tot bij het publiek te brengen. Dat kunnen we alleen maar toejuichen.

Giovanni Van Avermaet en Katrien Lenaerts: Jean-Noël Hamal als belangrijk vertegenwoordiger van de Luikse school in de achttiende eeuw en verdere bestudering van zijn opus I, II en III en zijn vier opera's: Voëgge di Chôfontaine, Li ligeoi égagy, Li fiesse di Houte-si-plou, Les YpoconteDissertatie lic. kunstwetenschappen: musicologie, 1996, 5 vol.
** o.a. het oratorium Judith Triumphans, de opera Li ligeoi egagy en tal van andere werken van Jean-Noël Hamal (1709-1778)

Geen opmerkingen: