maandag 10 september 2007

Giovanni: 'Mijn eerste stripervaring'

Wat mijn eerste Franse leeservaring is, herinner ik me nog.
'Jean et Lisette vont à l'école.' Vijfde leerjaar. Je knipte toen, om de zinnetjes uit het hoofd te leren, een soort rastertje, waardoor enkel de prentjes zichtbaar bleven en de Franse zinnen verborgen.

Maar mijn eerste Nederlands ? Het zal ongetwijfeld in Moerzeke geweest zijn dat ik die eerste Nederlandstalige zinnen las, waar ik toen school liep, en waarschijnlijk had het iets met Mies en Noot en Aap te maken.
Meester Mijs was het die me leerde lezen. Half Moerzeke is gezegend met die familienaam, maar Meester was ongetwijfeld de liefste. (Dat hij me steevast het meeste aantal punten op schoonschrift gaf, heeft hier verder niets mee te maken)

De eerste strips die ik gelezen heb, kan ik wel nog bij naam noemen.
Meer nog, nu mijn ouders in Spanje vertoeven heb ik eens goed in mijn kasten van destijds kunnen snuffelen, en ik heb ze... - menslievend als ik ben - voor u gefotografeerd.

Mijn allereerste strip was Het rode oog van Jommeke. Dat weet ik nog bijzonder goed. Het was, bij mijn weten, het eerste boek dat ik helemaal tot het einde uitlas. Ik was erondersteboven van. En nu ik het herlees, het was al bij al zo slecht niet. Integendeel.

Jef Nys heeft me met nog een andere leeservaring opgesolferd: 'Het schone avontuur van een bakkersjongen', een boek dat mijn moeder destijds gekregen had van haar grootmoeder. En... aangezien ik in Moerzeke school liep ideaal leesvoer. Laat me even verduidelijken. De strip vertelt het levensverhaal van Priester Poppe, een Temsenaar en overtuigd priester, die vooral in Moerzeke werkzaam was en na zijn dood zalig is verklaard. Van mijn jaren in Moerzeke, herinner ik me de vele wandelingen met de gemeenteschool naar de Priester Poppe-kapel en de schoolmissen in de grafkapel waar de 'populairste Vlaamse priester (aldus Wikipedia)' na zijn dood op 33-jarige leeftijd werd begraven. Als je weet dat mijn moeder op het moment dat ik in Moerzeke school liep, les gaf in dienst van de zusters die het Edward Poppe-museum onder hun hoede hadden, besef je dat het lectuur was die ik niet mocht missen.

Het topstuk dat ik vandaag in mijn oude boekenkast vond is de strip 'Don Bosco', alweer een gewijd verhaal. Ik denk dat het oorspronkelijk van mijn overgrootmoeder Rosalie was, die destijds het boek over priester Poppe voor mijn moeder had gekocht. Don Bosco is een naamgenoot van me, een Giovanni, maar... een heilige ! Ik heb de strip wel dertig keer gelezen. Don Bosco nam het op voor de dieven, voor de armen, hij kon koorddansen, praatte met dieren en deed nog tal van andere dingen die je nauwelijks voor mogelijk achtte.

Jammer, maar dergelijke heiligenverhalen eindigen steevast op het doodsbed van de hoofdfiguur. (Zo eindigt trouwens ook Jef Nys' verhaal over bakkersjongen Poppe.) Een stripreeks kun je er dus nauwelijks over maken.

Mijn geloof moet daar ongeveer een flinke knauw hebben gekregen, want bij mijn weten werden andere stripfiguren nooit ouder, laat staan dat ze zouden sterven. Ze hebben de eeuwige jeugd, niet ? Jommeke stierf niet, Jommeke werd niet ziek. Hij kreeg zelfs geen baard in de keel. Zo ook Suske en Wiske, en Bessy, en Piet Pienter en Bert Bibber. In hun nooit eindigende reeks avonturen zat hun overtuigingskracht. Ze gingen uiteindelijk tot je onmiddellijke nabije omgeving behoren. Terwijl Bosco en Poppe stierven.

Niet te verwonderen dat ik nooit een vrome jongen ben geworden.

Geen opmerkingen: