donderdag 22 november 2007

Giovanni: 'Het dorp van mijn eerste jeugd'

Een mens bestaat tot 70 procent uit water. Ik daarentegen ben opgetrokken uit minstens zeventig procent nostalgie. 'Nostalgie mag nooit een reden zijn om naar een plaats terug te keren', waarschuwde Proust me ooit, 'want het is uiteindelijk niet de plek die je zoekt maar de tijd.' De man zal ongetwijfeld gelijk gehad hebben maar vandaag keerde ik, hoewel ik altijd in Zele heb gewoond, toch terug naar het dorp dat ik een goeie twintig jaar geleden had verlaten na er acht jaar mijn scolair en sociaal leven te hebben doorgebracht: Moerzeke. Vandaag maakte ik er de wandeling die ik destijds honderden keren had gedaan, van de kleuterschool waar mijn moeder les gaf en waar ik mijn boterhammetjes at tijdens de middag naar de gemeenteschool waar ik leerde lezen én schrijven en mijn eerste muzieklessen volgde. Geloof me, het was best confronterend.

Het groene poortje van de kleuterschool in de Killestraat is er nog steeds. De juffrouwen niet meer. Juffrouw Marie-José, madame Yvonne en m'n moeder (na een lange periode als kleuterleidster in m'n eigenste Huivelde) zijn met pensioen. Kinderen zijn er nog steeds, het geroezemoes dat boven de schoolmuur uitsteeg, is hetzelfde gebleven. Vreemde gewaarwording, hoor, hoe rumoer herkenbaar wordt, zelfs na al die jaren, alleen al door de akoestische omgeving waarin het wordt geproduceerd...

Via het kleuterschooltje liep ik dus vandaag naar het dorpsplein, één van de mooiste pleinen van Vlaanderen. Ooit was het het decor voor de Vlaamse TV-reeks Klein Londen, klein Berlijn met Paul Cammermans in de hoofdrol. Wie herinnert zich dit nog ?
De Sint-Martinuskerk, omboord met - ik vermoed - linden en de pittoreske kiosk doen het plein de sfeer van lang vervlogen tijden uitademen. Moerzeke leeft trouwens niet met de haast van de digitale klok, maar, meer dan het in Zele het geval is, met de getijden van de Schelde. Het dorp is allerminst ingeslapen, maar de dagen gaan er trager.
Als zevenjarig knaapje paradeerde ik over het plein, tweemaal per jaar, in de processie. Aan de linkerkant van de straat liep ik, of rechts, aan de andere kant een klasgenootje. Beiden hielden we een lintje vast dat verbonden was met één van de devotievlaggen die een stoere papa, steevast in het midden, herculisch vasthield. Die vlag ooit onder de knoet mogen houden, daar droomden we allemaal van. Tijden kunnen veranderen.

Langs het gemeentehuis wandelde ik naar de Sint-Maarten-Ommegangstraat. Daar pikte ik vroeger een vriendje op om met hem verder naar school te stappen. Op de hoek deden we belleketrek bij een vervelende oude dame. Ik was altijd de traagste en mocht het gaan uitleggen.

In de Vredestraat trof ik mijn lagere school aan. De school waar meester Mys me op godsdienst na voor alle vakken een tien gaf. Zelfs voor schoonschrift. Hij leerde me lezen en schrijven. Het was ook de school waar meester Willaert me haast dagelijks strafte met wandelbeurten op de koer, armen gekruist, want ik had de klas maar niet hoeven te storen. Het was ook de school waar ik juffrouw Lieve systematisch voorloog dat ik in heel de vastenperiode geen enkel snoepje had aangeraakt. Wie dat volhield kreeg immers een boek. En dat boek wou ik koste wat het kost hebben. Bij de jaarlijkse prijsuitreiking op het einde van het schooljaar moesten we de Brabanconne en De Vlaamse Leeuw zingen. Dat gebeurde in dezelfde zaal waar ik - net na het wisselen van mijn tanden - twee stukken van mijn voorste tanden uitviel bij het springen over een Zweedse bank. In de school volgde ik 's avonds muzieklessen. Om de tijd tussen de gewone lessen en die van de academie te doden, mocht ik met meester Mys naar huis. Zijn zoon had veel strips en een prachtige Lego-trein. Meester Mys verdient een monument. Op het dorpsplein. Naast de kiosk.

Om mijn namiddagje Moerzeke af te sluiten zocht ik twee plaatsen op die we als devote knapen van de gemeenteschool meermaals bezochten: de grafkapel van priester Poppe - ik vond het als zevenjarige een gedrocht maar ze is werkelijk prachtig ! - en de veldkapel waar de intussen zaligverklaarde man dikwijls ging bidden. (Over priester Poppe, lees op deze blog: 'Mijn eerste stripervaring') Zijn sterfkamer in het klooster liet ik deze keer aan me passeren. Ik hou ze voor een andere keer.

Moerzeke, het is een keer iets anders.

Geen opmerkingen: