woensdag 11 juni 2008

Giovanni: 'Knopfler in oververhit Vorst'

De derde keer was het dat ik Mark Knopfler (lees op deze blog ook: 'mp3' , 'Nieuwe Knopfler fragiel' en 'Waar is Knopfler op deze blog') aan het werk zag, vorige week dinsdag in Vorst Nationaal.
(De eerste keer was tijdens de Dire Straits-megatoernee 'On every street' in 1992, Werchter, de tweede keer was tijdens de solotour 'Golden Heart', als ik me niet vergis in 1996)

Vorst zat afgeladen vol en het was er snik- en snikheet.
Knopfler startte om 20.10 uur met 'Cannibals', een licht rock 'n rollnummer uit Knopflers eerste soloplaat. (De muziekrecensent van Gazet van Antwerpen dacht dat het 'Walk of Life was'. Knoeier !) De sfeer zat er dus meteen goed in, hoewel ik moet toegeven dat de balans van het geluid pas na een drietal nummers goed zat, optimaal werd het pas in de tweede helft van de set. Jammer, want dat verknalde een beetje het indrukwekkende 'Why aye man' en het daaropvolgende en wondermooie 'What it is', waar ik met bijzonder veel genoegen naar had uitgekeken. Het was meteen duidelijk dat Knopfler uit zijn intussen indrukwekkende solorepertoire zou putten. Terecht overigens.

'Sailing to Philadelphia', het titelnummer van zijn tweede soloplaat werd gevolgd door de single van zijn laatste cd, 'True love will never fade'. Met 'The fish and the bird' en 'Hill farmer's blues' grasduinde hij verder in zijn recentere repertoire. Van al die nummers straalde het vakmanschap af in al zijn componenten: Knopfler is een echte vakman als het op songs schrijven aankomt, zijn band bestaat uit stuk voor stuk uitmuntende muzikanten, de arrangementen zijn uitgekiend en opgebouwd uit tal van fijne lagen als een exquise Javanais-taart en de songs zijn perfect opgebouwd - ze voeren je telkens zonder vervelen, ook al duurt het nummer twintig minuten, naar een climax die zowel uitbundig als ingetogen kan zijn. En ja, het gitaarspel van Knopfler is gewoon buiten categorie. Bij momenten vingervlug, dan weer rond en zwoel.

Mijn eerste kippenvelmoment kwam er evenwel met de Dire Straits-klassieker 'Sultans of Swing'. Vorst reageerde met luid gejoel op elk gitaarmotiefje dat het uit de studioversie van het nummer of van eerdere live-opnames herkende. Dit was een trouw publiek, zoveel is zeker. 'Romeo and Juliet' deed er nog een schepje bovenop. Het haar op m'n armen kwam er recht van.

Sindsdien was het hek van de dam. 'Marbletown' stak in een bijzonder aanstekelijk en folky jasje en leverde een tactisch en tegelijk heroïsch duel op tussen violist John McCusker en (contra)bassist Glenn Worf. Het indrukwekkende 'Speedway at Nazareth' deed zelfs mijn vader uit zijn zitje opveren voor een stormachtig en vooral door bewondering ingegeven applaus. Het epische 'Telegraph Road' dreef de temperatuur in het broeierige Vorst nog wat op, voor zover dat nog nodig was.

'Brothers in arms', de eerste toegift, maakte van het 8.000 koppen tellende vorst een intiem zaaltje en 'Our Shangri-La' toonde hoe Knopfler erin slaagt mooie en boeiende drieminutenliedjes te schrijven. Tijdens 'So far away' moest het dak er zowat af en Knopfler en zijn band werden gedwongen het thema van het instrumentale 'Local Hero' ettelijke keren te herhalen. In dit kader kan ik misschien de toetsenist van de band, Guy Fletcher citeren, vanop zijn blog: 'This evening's show could be classified as a roaster. The temperature in the hall must have been above a hundred degrees, an utterly incredible crowd, possibly the noisiest of the tour so far.'
Meer moet dat niet zijn, zeker ?
Met dank aan Dennis Brouwer voor het gebruik van de foto.

Geen opmerkingen: